Het II. Deel vanden speel-hof der liefde Godts
(1666)–Zuster vanden Kerchove– AuteursrechtvrijOp een heel nieuwe Stemme: Ie n'ose souspirer, &c.
MAria siet dees troon,
Ghemaeckt van u juweelen,
Met thien claer diamanten schoon,
Die lichten 's Hemels Throon:
V Thien bijsonder Deuchden,
Die u hebben verciert;
Die uwen Soon verheughden,
En u zeden stil ghemaniert.
O suyver Lely reyn,
Sachtmoedigh waert ghevonden,
Wijs, voorsichtigh, ootmoedigh, kleyn,
G'hoorsaem, met Godt ghemeyn:
Door't gheloof quaemt hem locken,
En u aermoede vloot,
Heeft hem tot u ghetrocken,
V ghebeden, en liefde groot.
Deelt my van desen schat,
Van dees thien schoone bagen:
| |
[pagina 89]
| |
Geen meerder schat, noyt mensch besat,
Hier, noch in's Hemels Stat;
Offert Godt dees warande,
Vruchten, blommen, en keest:
Dees Lietjens veelderhande,
Dees nieuwe spruytjens naer den gheest.
|
|