Het II. Deel vanden speel-hof der liefde Godts
(1666)–Zuster vanden Kerchove– AuteursrechtvrijStemme: Ha! que le ciel est contrair à ma vie.
'K Bid'u o Heer! wilt u verneren,
Ick nood' u met Emaus Discipels bly:
Comt hier in mijn casteel logeren,
Dat voor u open staet, ten allen ty';
'k Zal u vast hauwen, niet wegh laten gaen,
Naer mijn betrauwen, u vast cleven aen,
Comt wilt mijn ziel versaen.
Siet hier nu oock dees twee ghesellen,
Die u oock zullen doen, seer goet gheleydt:
Wilt u daer oock in't midden stellen,
Memori', will', tot uwen dienst bereydt.
Wilt daer in beelden, u Passi', en Doot,
O Godt vol weelden! maeckt my van als bloot,
Spijst my met 's Hemels Broot.
Willecom Heer tot ons ghesonden,
O 's Hemels licht! claer sonder onderganck:
O Iesu Pelgrem! 'k heb' u vonden,
Logeert nu in mijn huys, het lichaem kranck.
'k Aenschouw' u Wesen, dat gheneest mijn quael,
| |
[pagina 28]
| |
Laet mijn ziel wesen, uwe binnen zael,
Mijn hert u avondt-mael.
O Heer! wilt u dan niet meer veynsen,
Gheeft u te kennen aen die u begheert:
Die met hert, kracht, will', en gepeynsen,
V boven al mint, 't ghen' is opder eert.
Comt claere Sonne der rechtveerdigheyt,
Comt Godt den Sone der bermhertigheyt,
Comt 's Hemels soetigheyt.
Rust in mijn ziel nu sonder toeven,
Comt in myn huys o aenghenamen Gast!
Laet my dit soete Manna proeven:
Met u vereenight nu mijn ziele vast.
De duysternissen vander sonden nacht,
Zal ick doen missen, door u liefde kracht;
Niet meer zijn die ick placht.
|
|