't Was een goed stuk over twaalven eer ik er aan dacht op te trekken en 'k zal het maar bekennen, lichtelijk aangeschoten met een stuk in mijnen kraag. De boer zelf wou mij een eind weg brengen, tot aan de vaart, om mij op de goede baan te zetten.
- Kunde zwemmen jongen? nadat hij mij als afscheid flink de vijf had geschud.
- Lijk een waterrat, boer.
- Awel, zwemt hier dan liever het water over, want al de bruggen zijn nog door de Duitschers bewaakt, als de Belgen ze niet in de lucht hebben doen springen. En te Meerendree en te Somerghem zijn er posten die ge wel zoudt doen uit den weg te gaan Allee, salut, en wel thuis.
- Salu boer, en danke nog nen keer.
Een tijd lang volg ik de vaart tot ik een beetje vóór Meerendree, het beter vind er over te trekken; 'k speel mijn boeltje uit, maak er een pak van dat ik met de een hand boven het hoofd houd, terwijl ik met de andere over het water zwem. Dan maak ik een omweg om Meerendree op zij te laten en een goei uur later stond ik op den kant van de Brugsche vaart.
Wat dat er in mij omging toen ik