Iedereen weet dat een hooger ambtenaar, gewoonlijk niet iemand van driemaal zeven is, maar veeleer reeds enkele kruiskens achter den rug heeft. Doch men is geen ‘arbiter elegantiarum’ voor niets: de onbepaalde kleur der haren van Petronius glansde glimmend vernist van kosmetiek, terwijl de breede scheiding in het midden, gedeeltelijk hun steeds sterker in het daglicht tredende zeldzaamheid verdonkeremaanden.
Overigens was hij, wat de hooger vermelde jufjes ‘zeer gedistingeerd’ noemen: van af de verlakte schoentjes, langs de steeds keurig in de plooi liggende broekspijpen, tot aan de boterkleurige handschoenen of den glanzenden hoogen hoed, was hij vlekkeloos en smetteloos, zonder één kreukje, gelijk een pas gedrukt modeplaatje van de Belle Jardinière of den Bon Marché.
Gelijk een geurige wierookwolk, wuifde vrouwenbewondering hem te gemoet... ‘Coeur de Française!...’ niet waar?... De hartekens vlogen naar den ‘beau belge’, de man van het mode-plaatje, en bleven er aan vastgekleefd gelijk vliegen op plakpapier.
Maar de man was, gelijkalle helden, bescheiden ofte diskreet; geen enkel avontuurtje kon men hem op de rekening schrijven, al deden er ook nog zooveel vage geruchtjes de ronde, al ontbloeiden er ook nog zooveel veelbeteekenende glimlachjes op de lippen; dat alles was niet meer dan een blijk van afgunst jegens die blanke reinheid van den ‘arbitre des élégances.’
Tot op een zekeren morgen de ambtenaarswereld van Sainte Adresse in opschudding kwam. Rond de marmeren tafeltjes van Toboco, bij het eerste aperitief rond elf uur, als die heeren de eentoonigheid van de bureeluren wat gingen afwisselen, kwam het groote nieuws voor den dag. Den vorigen nacht had een automobiel den zwaar gewonden Petronius terug gebracht naar het chikke familie-pension waar hij zijn huisgoden had onder gebracht.
Van een droevig ongeval was hij het slachtoffer geweest; terwijl hij 's avonds laat over het strand kuierde om van den heerlijken zomeravond te genieten, had hij een misstap gedaan en was met het gelaat op de harde keien te recht gekomen. De linkerslaap was half ingedrukt: misschien zou hij er het oog