geneert zich niet zich zelf met zijn volk zat te drinken, als het er op aan komt die dompers van flaminganten eens - volgens zijn deftige uitdrukking - op hun bakkes te slaan.
De katoenbaron was het dan ook, om al deze reeds vermelde hoedanigheden, aan zich zelf verplicht, gedurende den oorlog aan het hoofd van het Komiteit te staan.
Niet dat hij zich zelf met de bevoorrading of met iets dergelijks bemoeide; neen, dat zou beneden zijn waardigheid zijn, en wij zullen trouwens hierachter een bijzonder portretje van de eigenlijke komiteitsrat zelve schetsen, maar hij stond een zijner fabrieksgebouwen af voor de volkssoep en een paar ander voor de komiteitsmagazijnen; dat is immer, in oorlogstijd, en voor een katoenbaron, reeds meer dan voldoende, om een medalie van de Nationale Dankbaarheid te verdienen.
Zijn grootste werkzaamheid, als komiteitslid, bestond erin ervoor te zorgen dat alles uitsluitend en alleen in het Fransch zou gebeuren. Men was daar immers deftige menschen onder elkaar, die smerige flaminganten hadden er hun neus niet tusschen te steken?
Wie stelt zich dan ook des katoenbarons onbeschrijfelijke woede voor, toen hij moest erkennen dat die rekels, die schoelies, die landverraders van flaminganten, zich heelemaal niet stoorden aan de Union Sacrée zooals het Komiteit die begreep, en eerbied voor hun taal dierven eischen percies alsof de oorlog met de Vlaamsche Beweging niet gedaan ging maken.
Weken lang liep hij rond, moedeloos en in zich zelf gekeerd, niet wetende wat hij bedenken zou.
Toen, plots, had hij gevonden.
De briefkens van honderd, die hij vroeger voor de Vulgaire Associatie ten beste had, werden nu besteed aan de prohibés, aan allerlei patriotardische sluikblaadjes waarin de Vlamingen naar hartelust werden vuil gemaakt. Terwijl men in het geheim der Vrijmetselaarsloges, allerlei rapporten aan de heeren van Havere opstellen ging, over het landverraad door de aktivisten jegens het Heilig Komiteit gepleegd, en over de strenge straffen die de veiligheid des lands daarvoor eischte.
De Katoenbaron wist wel dat zijn uur zou komen en het vond hem niet onvoorbereid.