door zijn persoonlijkheid en karakter, door zijn verleden en zijn heden, door zijn wil en zijn inzichten.’
Ge ziet dat de woorden leider en wegwijzer en waardigheid, al een heelen rol in zijn gedachtengang spelen.
En hoeveel voorzichtigheid schuilt er in die enkele regelen niet: ‘het Vlaamsch gedeelte van het Belgisch volk...’
Snapt ge niet waar dat heen moet?
Gij en ik zoudt zeggen: de Vlamingen, of het Vlaamsche volk, he?
Maar dat is niet 't zelfde; daar ligt nog het verschil van de differencie, ziede.
Als hij aldus zijn houding had bepaald, kwam ook het oogenblik om al die schoone woorden in praktijk om te zetten en, als leider voor de pinnen te komen.
De Vlamingen hadden er toen juist genoeg van gekregen om gekoejeneerd te worden en, ook ondanks den oorlogstijd, begonnen zij op hunnen poot te spelen, zoodat men dit, aan hoogerhand, wel wat lastig vond en het maar beter achtte daar een stokje voor te steken.
Daarvoor was het, zoo dachten die heeren ten minste, eenvoudig noodig een Vlaamsch leider te vinden die de flaminganten wou aanraden zich koest te houden of, nog beter, hun vaandel in den zak te steken en hun kazakske maar heelemaal om te keeren.
Toen vervaardigde ons arrivistje een werk, een heele brochuur, die zich aanstonds in een bijval mocht verheugen gelijk geen zijner vroegere geestesprodukten er ooit een had gekend.
Op een, twee, drie werd het boekje gedrukt; de uitgaven volgden op elkander; de exemplaren vermenigvuldigden zich op een wijze die ik bijna mirakuleus zou heeten. Hoeveel afdrukken er van getrokken werden weet ik niet, maar toch zeker genoeg om er al de naar waarheid hongerende flaminganten mee te spijzigen.
Zelf werd er mij gratis pro deo, een exemplaar van toegezonden, properkens gedrukt en op schoon papier; een half dozijn van mijn kameraden waren evenzoo in bezit van een boeksken, zonder dat het hun een rooden duit had gekost.