brede samenhangen en ontwikkelingen op langere termijn als context voor concrete kunstwerken. Door sociale functies en historisch verband van schilderingen te onderzoeken, probeer ik de betekenissen ervan nader te bepalen, en de in kunst besloten informatie te benutten als bron van kennis over sociale geschiedenis en als aanknopingspunt voor sociologische theorievorming.
Door het verzamelen van gegevens in Italië, waar zich, zo bleek, de meest interessante en best gedocumenteerde ontwikkelingen voorgedaan hebben, raakte ik ook doordrongen van het belang en de charme van bronnenonderzoek. Theorieën wezen vaak de weg naar archieven waar zelfs over het werk van de belangrijkste schilders nog nieuwe gegevens te vinden zijn. Naast de schilderingen, bibliotheken en archieven oefenden ook de steden en landschappen in Italië, met die in Holland en Vlaanderen, een grote aantrekkingskracht op mij uit. Visuele motieven hebben de loop van het onderzoek in hoge mate bepaald.
Tijdens het verzamelen en bewerken van de diverse gegevens heb ik veel kunnen leren van Joop Goudsblom en Henk van Os, mijn promotores. Sible de Blaauw, Bart van Heerikhuizen, Bernhard Ridderbos, Kees Schmidt, Henk van Veen en Nico Wilterdink hebben stukken van het manuscript van zinvol commentaar voorzien. Waardevolle suggesties kreeg ik van E. Cassee, L.C. Formmel, J. Gardner, R. Goldthwaite, B.W. Meijer, H. Miedema, R.W. Scheller, J. Shearman, W.H. Vroom en M. Winner. Het Istituto Storico Olandese in Florence en het Istituto Olandese in Rome boden mij steun en onderdak. De Bibliotheca Hertziana, de Biblioteca Apostolica Vaticana in Rome, het Kunsthistorische Instituut te Florence, het Archivio di Stato te Siena en de universiteitsbibliotheken in Amsterdam en Groningen waren de belangrijkste plaatsen waar ik heb gewerkt. Financieel is een belangrijk deel van het onderzoek mogelijk gemaakt door de Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek (zwo). Mede dank zij een opdracht van de ministeries van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Onderwijs en Wetenschappen naar ontwikkelingen in mecenaat, markt en beleid vooral in Nederland na 1800, heb ik dit boek kunnen voltooien. De bijzondere betekenis van familie en vrienden memoreer ik in dankbaarheid.
Kunst, macht en mecenaat is geschreven voor mensen met een brede cultuurhistorische belangstelling en beoogt een bijdrage te leveren aan onderwijs en onderzoek op het brede terrein, vaak aangeduid als cultuurwetenschappen, algemene letterenstudies of cultuurgeschiedenis. Het boek is ontstaan vanuit mijn eigen interesse voor eigentijdse ontwikkelingen in kunst en cultuurbeleid, maar heeft gaandeweg een meer wetenschappelijke wending genomen. Theoretische kwesties, afbakeningsproblemen tussen verschillende wetenschappen en empirische vragen stel ik aan de orde in Inleiding, enkele beschouwingen en voetnoten. De tekst zelf is een sociologische histo-