Het was deze zin van de ex-voorzitter die hem, terug in Europa, had doen besluiten te remigreren toen hij begon te twijfelen aan de mogelijkheid of hij daar met doctortitel en al, ooit tot die hoogten zou stijgen waarvan hij gedroomd had. Op zijn sollicitaties naar leidinggevende functies had hij steeds negatieve reacties ontvangen. Daarnaast begon hij ziek te worden van de twee vragen, altijd weer, ondanks zijn paspoort, ondanks zijn perfecte kennis van hun taal: ‘Waar kom je vandaan?’ en ‘Wanneer ga je terug?’
De leden van het comité schoven hun stoel naar achter en De Doctor wierp een laatste blik in de spiegel. Eén deed de deur open en De Doctor haalde diep adem voordat hij naar buiten liep. Snel, bijna blindelings, liep hij recht door de zaal, keek links noch rechts, totdat hij aan de overzijde, voor het podium was. Hij klom het op en weigerde daarbij de handen die hem wilden helpen. Hij liep naar de katheder, ging erachter staan en zag dat het Uitvoerend Comité zich opgesteld had voor de bestuurskamer. Hij voelde nog even in zijn broekzak. Zijn autosleutel was er. Nu moest hij beginnen. Op luide toon, dacht hij nog.
‘Broeders en zusters.’ Hij wachtte even, keek de zaal in en zag dat alle ogen op hem waren gericht.
‘We staan nu aan de vooravond van het laatste deel van onze verkiezingscampagne.’ De zaal begon te juichen. ‘We shall overwin,’ begon iemand te roepen en de rest nam het over. De Doctor hief zijn armen op als een bokser die de overwinning behaald had.
‘Het Gebied ix - u kent onze indeling in negen verkiezingsgebieden - is nu aan de beurt. Daar hebben onze broeders en zusters nog niets van ons gehoord. Overmorgen zal de campagne daar beginnen.’ De zaal begon te applaudisseren, te fluiten en De Doctor keek tevreden rond, tot zijn ogen vielen op een vrouwengezicht vol grote witte vlekken. Hij moest slikken en direct daarop hoopte hij dat deze vrouw zich straks niet opgaf om mee te gaan. ‘Ik moet het nagaan, morgen,’ mompelde hij terwijl hij zijn armen ophief in een bezwerend gebaar. De zaal werd stil.
‘Wij de leden van het Uitvoerend Comité en ik, zullen overmorgen vertrekken. Van u verwacht ik dat u bereid bent met ons mee te gaan om de broeders en zusters daar over onze strijd te vertellen.