‘Tientje zou ik hier krijgen,’ zei het verschrikte mannetje in het donker. ‘Misschien dat ik nog een pilsje kan vangen daar binnen.’
‘Oké’, zei die Amsterdammer en hij smeet de hele valies-tasdoos-en vogelkooiwinkel de straat op, omdat hij bedacht had dat het de enige kans was om nog ooit zijn geld te krijgen.
‘Eerst mijn tientje,’ zei de bejaarde vagebond, en die kikkerkop koos nog meer eieren voor zijn geld.
Die vent reeg heel dat allegaartje aan elkaar met een soort plakkerig raar draad, en nadat hij wonderlijk snel de deur weer uit was richting restaurant, duurde het niet lang of die twee buitenlanders kwamen aangezet.
‘Zo - dat is dat, chauffeur,’ zei de ex-passagier met een deftig knikje. ‘Dan krijgt u van mij nog precies tien gulden. Alstublieft.’
Nu viel die brede kikkerbek pas goed wijd open. ‘Wat krage we nou? Ik sta hier ongeveer een uur te wachte! Weet je wat dat allemaal kost? Alleen die rit al meneer, dertig-gulde-minstes mottik fange!’
‘Ik heb zelf gezien dat u al een tientje gekregen hebt!’ riep Bawbaw helemaal te goeder trouw.
‘En bovendien heb ik met u gewed dat ik een kruier vinden zou,’ zei Anansi. ‘Die weddenschap hebt u verloren, nietwaar? Tenminste: er staan hier geen koffers meer... Dus krijgt u nog twintig gulden, min tien gulden weddenschap, precies tien gulden.’ En weer liet hij een flink versleten blauw briefje het portierraam in wapperen.
‘Ik ga naar de politie!’ schreeuwde die kwade kwaker nog.
‘Doet u het snel,’ zei Ba Bunati, ‘het bureau daar kan elk moment sluiten.’
En daarmee zijn die trouwe kameraden de stad ingelopen.
Ze zeggen dat Anansi die nacht het vak geleerd heeft van beveiligingsdienaar. Zodat het heel goed kan dat we er nog veel meer van horen.