Hij loopt naar de wereldkaart aan de muur en kijkt naar de kleine bruine vlek op de kaart: Suriname.
De doorsnee Hollander zal hem wellicht benijden, want hij weet meer dan alleen de geografische ligging van het land.
De meesten immers weten Suriname en de Surinamers niet te vinden. Als ze Suriname zeggen bedoelen zij Curaçao en als zij Curaçao aanwijzen dan bedoelen zij Suriname!
De dokter loopt weer naar zijn bureau en pakt de telefoon en belt zijn zuster.
‘Hallo, ben jij het Louise? Hoe maak je het?’
Hij vertelt haar van zijn reis naar Suriname.
Aan de andere kant van de lijn reageert Louise enthousiast.
‘Je vindt het natuurlijk heerlijk. Wij brengen je naar de boot. Ja, hoor, met z'n allen. Goed, dag Jean.’
Louise Hoogendoorn legt de hoorn neer en op hetzelfde ogenblik komt haar dochter Jane binnen.
Zij is slank en blond en haar ogen zijn zo blauw als de oktoberlucht in Suriname.
Het bericht van oom Jeans vertrek naar Suriname maakt de vrouwen opgewonden.
‘Die oom Jean,’ zegt Jane, ‘hij kan zo mooi over de tropen vertellen.’
‘Wacht maar tot hij terugkomt uit Suriname,’ zegt haar moeder.
Met de zucht van de geopende deur komt een man, een gezette figuur met een dikke buik, hen storen.
Henri Hoogendoorn, tweeënvijftig jaar en intelligent!
Zet hem bijvoorbeeld drie flessen wijn zonder etiket voor, hij zal ze herkennen.
Hij proeft en zegt u: Dat is een Bourgogne, dat is een Bordeaux en deze is een Müscatelle.
Hij is één van die kerels die om zo te zeggen altijd naar petroleum ruiken!
Als je ze ziet dan denk je aan olie en als je aan olie denkt, dan denk je aan bronnen.
Zonder dat je het wil, haal je de drie zittende aapjes voor de geest: ‘Horen, Zien en Zwijgen.’ Het moet eigenlijk zijn: ‘Olie, Ellende en Rijkdom.’