vrouw of je mijn vrijdagse pak en mijn zaterdagse schoenen aan mag. Misschien zit alles je wat ruim, maar het is beter dan wat je nu aan hebt. Zeg maar dat je door Theo gestuurd bent.’ Nauwelijks was de zwerver uit het zicht weggesloft of een grote zwarte auto hield stil voor de poort, een chauffeur sprong eruit en hield het portier open voor een man van ongeveer vijftig in kleding van ongeveer zeventien. Een flitsend roze shirt, een lichtblauwe broek strak rondom het spannende middel en wijd uitlopend om in twee trechters bij de enkels weer nauw aan de benen te sluiten, supersnelle schoenen met teenafknellende spitse neuzen en veters aan de zijkant.
‘Goedenavond, goedenavond’, kwam de man soepel naar het hek gedanst. ‘Dit is professor Johnny B. Klokhuis, hoogleraar in de fysische geografie.’
‘Zo zo, kijk kijk, nou u mag dan honderdmaal professor in de miezerige leeuwmagie zijn...’
‘Fysische geografie...’, kwam Klokhuis er pittig tussendoor.
‘Goed, in de vieze geeuwgrafie dan’, herhaalde de wachter, ‘maar u zult a) duidelijk moeten maken wat u hier komt doen en b) als de wiedewiedeweerga die lijkwagen hier voor de poort weg moeten halen.’
‘Voor mijn Chevrolet Gazelle Vliegende Sport zorgt mijn chauffeur’ ,klonk het van onder een blitse bril, ‘en wat ik hier kom doen, lijkt me duidelijk, kerel: lekker even de hele wetenschap eruit swingen, even fris de hersens verzetten, joepie!’
‘Dan zult u toch zeker wel een uitnodigingskaart hebben, neem ik aan?’
‘Maar uiteraard, uiteraard, knullebul. Je denkt toch niet dat ik hier als de eerste de beste zwerver kom binnenzeilen?’
‘Mag ik die kaart dan zien?’
‘Flipper, moet je luisteren. Je denkt toch niet dat Johnny B. Klokhuis, de wereldberoemde hoogleraar in de fysische geografie, door het gewone volk ook wel aardrijkskunde genoemd - bah!, ergens een kaart nodig heeft om binnen te ko-