zich echt druk over maakte. Het was voor hem ook niet meer nodig om, zoals vroeger, zich nog echt druk te maken. Hij was tevreden met de post waar hij nu zat en wist ook dat hij op zijn leeftijd niet meer van post zou veranderen. Hij waardeerde het aanzien dat die post hem bezorgde, maar was ook tot het inzicht gekomen dat aanzien niet alles was in de wereld. Dat aanzien er niet echt toe deed, omdat het tot de uiterlijke wereld behoort die niet gelukkig maakt. Eigenlijk, bedacht hij, zijn er maar heel weinig dingen die er werkelijk wat toe doen. Ikzelf: ben ik belangrijk hier op dit kantoor? Ja en nee. Ja, want er moet iemand zijn die hier de zaken regelt, die hier de leiding heeft. Nee, want als ik er niet zat, zat er iemand anders en als ik hier weg ben, zal er zo iemand anders zitten. Als deze stoel maar bezet is door iemand als ik, in het zwart met een grijs vest, iemand die af en toe wat gromt als er hem iets gevraagd wordt. Heer Thomas schudde zijn grote oren. Nee, zo'n positie, zo'n kantoor, zo'n persoon op zo'n plaats was eigenlijk maar van heel betrekkelijke waarde. Als je 't goed bekeek had iemand die positie en dat aanzien helemaal niet nodig. Het enige wat belangrijk was, was je gelukkig voelen, af en toe. En daar kwam geen kantoor bij kijken, geen groot huis, geen grote auto, geen geweldige diners, geen luxueus bed, geen betegelde badkamer, geen televisie en geen krant. Misschien een snuffelende hondesnoet met twee trouwe druilogen, misschien was dat al voldoende om een steekje van geluk in je hart te voelen.
Het was twee uur in de middag en weer stapte Heer Thomas door de gassen van het verkeer van de Gravenstraat naar huis toe. Weer stapte hij door de Noorderkerkstraat en ging de hoek om, de Heerenstraat in. Hij beklom de drie treetjes van de stoep voor zijn huis en ging als altijd binnen, voor de zoveelste keer, de honderdste, de duizendste, de tienduizendste keer, wie zal het zeggen? En daar stond weer Thomas waaks en trouw op zijn baas te wachten, voor de tiende, de honderdste, de duizendste keer, nee, zo vaak ook weer niet, want Thomas was nog steeds een tamelijk jonge