Rond de couveusekindjes: V Kakkerlakken of gedichten
Het kan heel goed zijn voor iemand die een stuk moet beoordelen, om dat te beoordelen werk of een deel ervan te vertalen. Van een vertaling is niet alle heil te verwachten: in de gevoelswaarde en in de klank van sommige woorden zitten soms dimensies die in een vertaling niet of niet goed over te brengen zijn. Maar ook als met dat voorbehoud in het achterhoofd gewerkt wordt, kan een vertaling verhelderend (èn soms ontluisterend...) werken. Als een tekst in - laten we zeggen - het Hindi of Sarnami goed is, dan moet die hoe dan ook in de vertaling eveneens goed zijn. Ik heb soms gemerkt dat dat niet zo is: het ‘nieuwe’ gedicht of verhaal blijkt de oude bol te zijn, nu in het vetvrije papier van een andere taal. De vertaling echter maakt de versluiering ongedaan: het wordt weer kauwen op het oude deeg. Bij sterk werk is vertaling geen probleem: men kan de meeste gedichten van Jit Narain, Chitra Gajadin, Eugene Rellum of Michaël Slory uitkleden, doorlichten, op hun kop zetten: het blijven goede gedichten. Maar dat er in de jonge literaire talen ook gesmokkeld wordt - en ik hoop dat duidelijk is wat ik met ‘smokkelen’ bedoel - dat staat vast. Ik kan me indenken dat het oude uitgeprobeerd wil worden in de jonge taal, maar die probeersels moeten dan maar diep in de bureaula blijven liggen, daar waar de kakkerlakken huizen. Gebeurt dat niet, dan geven niet alleen de kakkerlakken de geest, dan sterft ook een jonge literatuur, nog vóór die goed en wel het leven heeft gekregen.