Een miezerig soort kleingeestigheid
Ik lag niet wakker van de kwestie met de krant-met-de-koloniale-naam, er was genoeg te doen. Maar waar ik een paar weken later misschien wel wakker van heb gelegen, is wat mij toen ter ore kwam. Op 19 december 1986 verscheen de bundel Nieuwe Surinaamse Verhalen. Ik had die bundel samengesteld en alleen al wanneer men zich realiseert dat er nooit eerder zoveel nieuwe verhalen in één klap werden uitgegeven, dan begrijpt men hoe belangrijk die bundel was voor de 14 Surinaamse schrijvers die er in stonden. Ik zat zelf in het buitenland toen een recensie van die bundel aan De West werd aangeboden. De dame die het stuk had geschreven werd tien dagen aan het lijntje gehouden, toen kwam de redaktie er als door goddelijke ingeving achter dat ‘het stuk wel goed was, maar dat de tijd niet geschikt was voor stukken over literatuur’. Dezelfde tijd was overigens voor hetzelfde blad wel geschikt voor recensies over toneel en muziek. U kunt wel raden wat er met de bewuste recensie gebeurd was, wanneer de samensteller van het besproken boek niet Michiel van Kempen had geheten. Wat mij bedroeft, is niet dat ik geboycot word (ik heb aan de bundel geen cent verdiend), wat mij bedroeft is dat de Surinaamse schrijvers de dupe worden van een bepaald soort terreur, een miezerig soort kleingeestigheid.