Heyde niet meewerken om dat uit te dragen wat het onderwijs wil doen.
Mijn stukje verscheen op zaterdag, op woensdag daaropvolgend deelde de hoofdredakteur van De Ware Tijd, Leo Morpurgo, mij mee dat Heyde en drukkerij Westfort van zins waren een proces tegen mij aan te spannen wegens door mij toegebrachte schade aan de verkoop van het boek en de naam van de drukkerij. Laat maar komen, dacht ik, zelfs een bijziende koe kan zien wat ik geconstateerd heb en die beschuldiging is nooit hard te maken. Ik herinnerde mij hoe ik jaren geleden op een morgen een nummer in de bus kreeg van het tijdschrift Tirade waarin schrijver Jeroen Brouwers op sublieme wijze de vloer aanveegde met een boekje van Dirk Ayelt Kooiman en hoe ik direct na het lezen van dat stuk naar de boekhandel rende om dat ellendige boekje zelf te kunnen lezen. Negatieve reclame is altijd nog beter dan geen reclame.
Heyde en zijn drukker moeten het vissenproces ook niet zo hebben zien zitten, want ik hoorde er niets meer van. Maar er werd ander geschut in stelling gebracht. Veertien dagen later verscheen een stuk in De West van de een of andere Meester wiens naam me nu niet te binnen wil schieten. Het stuk bestond uit twee delen, het eerste was een scheldtirade gericht tegen mijn persoon, het tweede ging over aquariumvissen. Samen besloegen die delen bijna twee volle pagina's: zoveel ruimte was er nodig om recht te praten wat krom was. Natuurlijk de bekende dommepraat: omdat ik in het boek veel taalfouten zag, beoordeelde ik het boek alsof het literatuur was. Als een echte Don Quichot pleitte de Meester voor iets wat ik nog niet met één woord bestreden had: de enorme kennis der natuur van Heyde. De ondertekening luidde ‘Adviseur Hengelsport Vereniging “Swampu Prisiri”’ en ik vreesde dat er bij die vereniging met een zo weinig kritische adviseur als de