Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 4
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe geschreven literatuur van 1923 tot 1975
[pagina 67]
| |
6. Leespubliek en leesverenigingenWelke lezers lazen welke boeken in het tijdvak 1923-1957? Systematisch onderzoek is er nog nooit naar gedaan, maar er zijn wel enkele spaarzame concrete gegevens voor de naoorlogse jaren. Als bijvoorbeeld het CCS in 1948 bekendmaakt dat het feuilletons wil aanbieden aan de kranten, wordt daarbij aangevoerd dat het publiek vooral belangstelling heeft voor typisch Surinaamse verhalen, zoals de romans van pater Rikken.Ga naar voetnoot341 Dat wordt deels bevestigd in het uitleenpatroon van 's Lands Boekerij: in juli 1954 trok die 403 bezoekers aan wie 282 studieboeken werden uitgeleend en 33 reisbeschrijvingen en expeditieverslagen.Ga naar voetnoot342 Helaas ontbreken vergelijkbare cijfers voor de bibliotheek die toen de grootste groep leesgierigen trok: de CCS-bibliotheek. Hoeveel mensen daar kwamen in 1954 is wel bekend: in tien maanden tijd werd de bibliotheek bezocht door 4800 volwassenen en 8900 kinderen; 15.000 boeken werden uitgeleend aan volwassenen en 10.000 aan kinderen.Ga naar voetnoot343 In een artikel uit hetzelfde jaar meldde W.H. Lionarons dat schoolgaande kinderen hetzelfde lezen als hun leeftijdsgenoten in Nederland, maar zodra ze de school verlaten hebben ‘worden Merijntje Gijzen en Majoor Frans en Familie Kegge voor altijd weggeborgen en breekt een tijd aan waarin The Moon and Sixpence, Claudia, The Saint in New York, For Whom the Bell Tolls en dergelijke de meeste aandacht hebben.’Ga naar voetnoot344 In 1955 werden er door het CCS voor volwassenen 3000 nieuwe boeken in circulatie gebracht, voor de jeugd 925. De leeszaal zag 16.000 lezers gebogen over boek en tijdschrift, waarvan 10.000 jeugdigen. De volwassenen leenden in dat jaar 1955 21.000 boeken, de jeugd 16.000 - een spectaculaire stijging van 60 procent!Ga naar voetnoot345 Voorzichtig mag worden aangenomen dat onder de volwassen lezers vrouwen het grootste part uitmaakten: zij vormden immers ook de meerderheid onder de cursisten van de Volksuniversiteit.Ga naar voetnoot346 Voor wat al deze lezers gelezen hebben, hebben het aanbod van boekhandels, uitgeverijen en bibliotheken beschreven in § 2, 3 en 4 enkele indicaties gegeven. Wat zij daarvan vonden is alleen bekend van de schaarse ‘leesverslagen’ die de ‘professionele’ critici in kranten en tijdschriften hebben laten afdrukken. In 1928 meldt het Informatiebureau van de vereniging Oost en West dat ‘verschillende leesvereenigingen’ voor ontspanningslectuur zorgen door in stad en district leestrommels rond te zenden, tegen een leesgeld dat wisselt van ƒ1,- tot ƒ3,- in de maand.Ga naar voetnoot347 In Moengo bestond de leesvereniging ‘Kennis is Macht’ en ook Keur van Letteroogst bestond nog. Van de laatste is bekend dat in 1936 het bestuur gevormd werd door H.L.C. Schütz, auteur van het zendingsspel De geest der oude helden (1937), ir. J. van Emden en dr H. Muller. Het maximum aantal leden werd in 1936 gesteld op 28, maar bij de statutenwijziging van 1957 verdween die bepaling.Ga naar voetnoot348 |
|