Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 4
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe geschreven literatuur van 1923 tot 1975
[pagina 54]
| |
4. BibliothekenTot 1957 bevond zich de belangrijkste boekencollectie van Suriname in 's Lands Boekerij, de eerder beschreven voormalige Koloniale Bibliotheek. Goede tweede was de Volksbibliotheek van de vrijmetselaarsloge Concordia die beschikte over een ruime collectie Nederlandse, Franse, Duitse en Engelse romans. Ook anderszins was zij goed geoutilleerd, want zij had een ontsmettingskast waarin alle uitgeleende boeken werden ontsmet aleer ze opnieuw werden uitgeleend - geen luxe in een land waar lepra nog een belangrijke volksziekte was.Ga naar voetnoot276 De loge verzorgde ook een leesportefeuille die rouleerde onder haar leden.Ga naar voetnoot277 De Rooms-Katholieke Bibliotheek en de bibliotheek van de Stadszending groeiden gestaag in belang. De eerste telde in 1941 1380 boeken voor volwassenen en 475 voor kinderen. In dat jaar werden er 739 boeken aan volwassenen uitgeleend en 59 aan kinderen.Ga naar voetnoot278 De Stadszending kwam op 500 boeken. Zij fungeerde ook als verspreidster van lectuur in het Negerengels. Vanaf 1934 konden volwassenen er terecht in een nieuwe afdeling; jongeren waren welkom in de bibliotheek van de Christelijke Jonge Mannen Vereeniging Paulus en voor de kinderen was er een aparte kinderbibliotheek. Boeken van iedere afdeling kostten per week en per boek 2 ½ cent leesgeld.Ga naar voetnoot279 De hervormden hadden de Koningin Emmabibliotheek voor kinderen en een afzonderlijke bibliotheek voor lezers vanaf 16 jaar. De in 1942 opgerichte Young Women's Christian Association beschikte over een leestafel. Dan waren er nog belangwekkende collecties voor in principe besloten circuits, zoals die van het Landbouwproefstation, de vereniging Jong Israël, de Nederlands Israëlitische GemeenteGa naar voetnoot280, het Militair Tehuis en de Garnizoensbibliotheek, de Padvinders, de Foresterie, de Onderwijzersvereniging ‘Broederschap’, de Katholieke Volksbond St. Jozef en het Surinaamsch Onderwijzers Genootschap. Het laatste genootschap bracht in 1932 een Catalogus uit van 87 pagina's, waaruit kan worden opgemaakt dat het een breed gesorteerde en ruim voorziene collectie bezat, in totaal 2148 titels. Bijna de helft van de catalogus was gereserveerd voor de rubriek ‘Letterkunde en Lezen’, waaronder zich ook boeken bevonden van Surinaamse auteurs als Spalburg, Rustwijk, de beide Marcussen, Heymans, Ultimus en Helman. Het accent in de rubriek lag echter op negentiende-eeuwse Nederlandse schrijvers als Bosboom-Toussaint, Cremer, Ivans, Van Lennep, Potgieter en Multatuli. De katholieke arbeiders verenigd in de Katholieke Volksbond St. Jozef, beheerden vier uitleenbibliotheken in Paramaribo en verder bibliotheken in Nickerie, Moengo, Albina en Coronie. Het gezamenlijk aantal uitgeleende boeken over 1952 bedroeg 4857.Ga naar voetnoot281 De rooms-katholieke Vice-Provinciale Uitleen-bibliotheek bracht in 1959 een Catalooguit die in zijn rubrieksindeling goed haar aard weergeeft: heiligenlevens, ascese, schriftuur/Bijbel, mariologie, Surinamensia, missiologie, Nederlandse Antillen, moraal-theologie, | |
[pagina 55]
| |
dogmatiek en catechese, preken-boeken en conferentie-materiaal, preken en varia. In totaal bevatte deze bibliotheek ca. 550 boeken.Ga naar voetnoot282 De CCS-bibliotheek ging onder leiding van Maggy Nassy op 23 april 1949 van start met een jeugdbibliotheek. Op 18 juli van dat jaar gingen de deuren ook open voor volwassenen. De kosten van exploitatie en collectievorming, alsook opleiding van de bibliothecarissen werden grotendeels door de Sticusa voor haar rekening genomen. Van een huis aan de Wagenwegstraat 17 verhuisde de bibliotheek in 1954 naar een groot nieuw gebouw aan de Gravenstraat. De bibliotheek werd opnieuw uitgebreid in 1976.Ga naar voetnoot283 Het aantal van 7000 uitleningen in 1949 groeide spectaculair tot 212.000 in 1968 en 400.500 in 1976. In 1989 was de bibliotheek al uitgebreid met zeven filialen (vier in de buitenwijken van Paramaribo en voorts in Nieuw-Amsterdam, Groningen en Moengo). Een bibliobus bediende de randdistricten en bejaardentehuizen, en een wisselbibliotheekdienst voorzag 130 scholen in het gehele land van lectuur.Ga naar voetnoot284 Op 28 maart 1992 werd ook een muziekbibliotheek aan de boekerij toegevoegd. Het CCS startte met een collectie bellettrie die een representatief overzicht gaf van de Nederlandse literatuur van 1885 tot 1948.Ga naar voetnoot285 Zij richtte zich daarmee op het algemene publiek, terwijl de Landsboekerij het studieuze volk bediende met naslagwerken en wetenschappelijke publicaties. Het CCS-bezit werd met zendingen uit Nederland gestaag uitgebreid, en verkreeg een ook kwalitatief zeer belangrijke aanvulling toen in 1957 bij de liquidatie van de Landsboekerij haar collectie bellettrie van en over Suriname aan de CCS-boekerij werd toegevoegd. De bibliotheek werd toen ook, bij gebrek aan andere faciliteiten in Suriname, een wetenschappelijke instelling, tot in de jaren '70 de universiteitsbibliotheek zich in versneld tempo begon te ontwikkelen. De CCS-bibliotheek was in betrekkelijk korte tijd uitgegroeid tot de belangrijkste publieke collectie in Suriname. In 1968 bedroeg het bezit 61.130 banden, er liepen 125 abonnementen op tijdschriften waarvan 13 voor de jeugd en in de leeszaal lagen vijf plaatselijke en 9 buitenlandse nieuwsbladen. De Caraïbische collectie inclusief de Surinaamse, bedroeg circa 1000 titels. Aan de expansie van de CCS-bibliotheek is goed af te lezen hoezeer het boek langzamerhand deel ging uitmaken van steeds bredere lagen van de bevolking, en evenzeer hoe dat gelijk op ging met een groeiende aandacht voor het eigen land en de eigen regio. Nieuw-Nickerie, de grootste Surinaamse woonkern na Paramaribo, bezat vanaf januari 1951 een grote en moderne bibliotheek beheerd door de paters Oblaten maar voor alle gezindten bestemd; later werd ze met een leeszaal uitgebreid.Ga naar voetnoot286 In 1952 voorzag de Surinaamse overheid ook verschillende boslandscholen van bibliotheekjesGa naar voetnoot287, maar het op peil houden van die collecties bleek in latere jaren problematisch. |
|