Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 2.
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe orale literatuur
7. DansOm het beeld van de javaanse theateractiviteiten compleet te maken, wordt tenslotte nog vermeld de bijzondere vorm van javaans theater waarin tekst geen rol speelt en die jaran képang heet. Hoewel deze paardendans bij het grote publiek vooral populair is vanwege de spectaculaire manier waarop de dansers in trance geraken, dieren uitbeelden en soms rauwe padi, glas of gloeiende kolen eten, gaat het in wezen om een diep-traditioneel cultureel gebruik met zowel sociologische als mystieke implicaties - zoals Sylvia Gooswit heeft beschreven.Ga naar voetnoot778 Jaran képang wordt opgevoerd tijdens overgangsrituelen van een | |
[pagina 322]
| |
individu of gemeenschap: eerste menstruatie, besnijdenis, huwelijk, eerste zwangerschap, overlijdenGa naar voetnoot779, de reiniging van een dorp. De jaran képang is niet los te zien van een aantal kernrituelen, zoals de slametan, de gemeenschappelijke maaltijd met familie en vrienden om de rukun (de onderlinge harmonie) tot uitdrukking te brengen. Goden, geesten en voorouders worden uitgenodigd om mee aan te zitten en hun zegen aan het gebeuren te geven. De nyekar (het bezoeken van de graven van de voorouders) en sajèn (offers aan de wezens van de onzichtbare wereld) maken eveneens deel uit van de rituelen. Een groep bestaat uit een gamelanensemble, de barongan (de draak), de tembem en pentul (gemaskerde bewakers van de paarden), en een wisselend aantal paarddansers die zich bedienen van paardpoppen van leer of bamboe en die gemaquilleerd en gekostumeerd zijn. Een gambuh, de leider, brengt de dansers in trance (mabuk) en is aanwezig om de bovennatuurlijke krachten, de éndang, in toom te houden. De opvoering bestaat uit twee delen: een dans volgens een specifieke choreografie waarbij de dansers zich als ruiters gedragen, en het trance-gedeelte waarbij de dansers zich als paarden gedragen. Bij een laisan worden de dansers zonder inleiding direct in trance gebracht, en beelden zij geen paarden maar andere dieren uit. Gooswit vermeldt dat er in 1984 negen groepen in en om Paramaribo en in de districten Commewijne en Saramacca actief waren.Ga naar voetnoot780 De javanen kennen voorts vele verschillende dansvormen, waarvan de srimpi vermoedelijk de vaakst opgevoerde is. Dansvormen die in hun oorspronkelijke Javaanse vorm bijna geheel zijn verdwenen zijn de tayup en janggrung, die werden uitgevoerd door een betaalde danseres die daartoe een lange opleiding had genoten, de lèdèk. Soms was er nogal wat geld met dit dansen gemoeid. Bok Sark beklaagde er zich in 1935 over, dat de tayup-feesten allen maar dienen ‘om het debiet van Chineesche winkeliers in de districten te vergrooten.’Ga naar voetnoot781 Deze dansen met hun zeer uitgebreide voorbereidingen en rituelen zijn beschreven door Sylvia Gooswit en Wonny Karijopawiro.Ga naar voetnoot782 Bij de tayup is het verbale aspect nog wel bewaard gebleven, omdat er altijd bij gezongen wordt. De lèdèk en haar danspartner voeren een gezongen dialoog, waarbij de danseres begint en haar partner moet antwoorden. Het gaat om bestaande liederen, maar soms wordt er ook geïmproviseerd. De liedteksten kunnen zowel humoristisch als erotisch zijn, maar ze dienen altijd tot vermaak van het publiek, want tayup is er voor het amusement.Ga naar voetnoot783 In deze tekst staat L voor de lèdèk en M voor de mannelijke danspartner. Jamu is een voor javanen belangrijke geneeskrachtige kruidendrank, temu is een geneeskrachtige plant en nangka de vrucht van een broodboomsoort. | |
[pagina 323]
| |
L:
Wis suwé ora tau jamu
Jamu pisan godongé temu
Wis suwé ya kang ora tau ketemu
Sakiki njaluk ambung tak gawé sangu
M:
Katok ireng nganggo sepatu
Numpak sipi sangu jangan tèwèl
Aja seneng lo Yem, kowé karo aku
Sakiki awakku wis bisa ngèwèl
L:
Nèk ireng jupukana
Sayur klapa katut ampasé
Nèk kowé seneng ndang diturutana
Nèng alam donya mung (pada) mampir ngombé
M:
Ambèné gelari klasa
Jaréné mampir, njuk, ngombé
Kawit mbiyèn mula aku wis kanda
Maaf aku iki lo Yem, anaké wong ora nduwé
L:
Het is lang gelden dat ik jamu heb gedronken
De eerste keer was het van temu-bladeren gemaakt
Het is lang geleden, broer, dat wij elkaar hebben ontmoet
Je vraagt mij nu een kus voor onderweg
M:
Ik draag een zwarte broek en schoenen
Ik vaar op een schip en breng toespijs van jonge nangka voor onderweg mee
Je moet niet verliefd op me woorden, hoor Yem
Bij de gedachte alleen al begin ik te beven
L:
Als het zwart is, neem het maar
Groente met kokos, met het raspsel erbij
Als je ervan houdt, moet je niet aarzelen
Het leven op aarde bestaat uit slechts bij iemand langsgaan en wat drinken
M:
Spreid een rieten mat uit op het bed
Je hebt toch gezegd dat je langskomt om drinken te vragen
Ik heb het je altijd al gezegd
Neem me niet kwalijk, ikzelf, Yem, ben (maar) van eenvoudige komaf
Veelzeggend voor de appreciatie van het tayup-genre is de reactie van een man op de mededeling van Sylvia Gooswit dat zij een boek over tayup schreef: ‘Oh, motyo dansi’ (O, de hoerendans).
Bronnen. Gooswit & Karijopawiro 1997: 113-117 geven zes tayup-teksten met Nederlandse vertaling. |
|