Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 2.
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe orale literatuur
[pagina 325]
| |
Andere bevolkingsgroepen | |
[pagina 327]
| |
De Nederlandse cultuur heeft sterke sporen achtergelaten in de Surinaamse samenleving en al wordt dit misschien nooit zo bewust ervaren, ook allerlei elementen van de Nederlandse orale traditie zijn in het Surinaamse cultuurgoed binnengeslopen. We zagen al bij de creoolse vertellers hoe westerse verhaalmotieven de creoolse tori binnen zijn geslipt. Hoogstwaarschijnlijk is dit nauwelijks gebeurd langs de weg van orale overlevering van Nederlandse kolonisten, maar vooral bewerkstelligd door de boekenimport vanuit Nederland, en in de 20ste eeuw ook door radio en televisie. De belangrijkste rol in dit proces is weggelegd geweest voor het onderwijs, dat nog tot ver in de 20ste eeuw op Nederlandse leest geschoeid was en dat voor een constante toestroom van West-Europese verhalen en Nederlandse kinderliedjes zorgde. Het taalcontact heeft gemaakt dat Nederlandse spreekwoorden, vooral voor de creoolse groep, even vertrouwd waren als de eigen odo's. Weinig Surinamers - zelfs niet eens de boeroes (nakomelingen van 19de-eeuwse immigranten-boeren) - zullen dit van oorsprong Nederlandse cultuurgoed Surinaams noemen of als Surinaams waarderen, maar dat doet weinig af aan zijn reële aanwezigheid.
Al in 1822 werd geregistreerd dat er in Paramaribo een Chinees overleed, maar de immigratie vanuit China kwam eerst vanaf 1853 goed op gang.Ga naar voetnoot784 Chinezen van de eerste generatie hielden in huiselijke kring hun kinderen nog wel verhalen voor over het leven in China (de districten Dongguan, Huiyang en Bao'an), om langs deze weg ook een aantal normen en waarden door te geven. Zij verhaalden uiteraard ook over de herkomst van bepaalde Chinese feesten die ook in Suriname levend bleven. Anders dan in kolonies als Mauritius, Jamaica en Trinidad, bleef de Chinese taal in Suriname bewaard. Deze taal is een Kejia-dialect uit de oostelijke Parelrivier-delta, dat echter in de loop der tijd lexicaal, maar ook syntactisch en fonologisch is gaan afwijken van het voorouderlijke Kejia in China, en dat tot op zekere hoogte een vorm van Surinaamse creolisering heeft doorgemaakt.Ga naar voetnoot785 Aan de openbare feestelijkheden in Suriname heeft de chinese bevolkingsgroep bijgedragen met spectaculaire dansoptochten met mythische dieren als de draak en het fabeldier Ki-ling, een eenhoorn die is samengesteld uit verschillende andere dieren: het lijf van een hert, de hoeven van een paard en de staart van een os.Ga naar voetnoot786 De dans van de eenhoorn wordt uitgevoerd bij bijzondere plechtigheden om de zegen van de goden af te smeken in de vorm van voorspoed en een rijke kinderschare. De draak, die de natuurkrachten zon en regen symboliseert en daarmede een ode aan de levenskracht is, wordt begeleid door muziek waarop met speciale danspassen de bewegingen van het monster worden gesimuleerd. De draak trekt elk jaar op 10 oktober door de straten van Paramaribo, op Wu Shang-dag ter herdenking van de verdrijving van de laatste keizerdynastie in China en de uitroeping van de republiek. Over beide dieren worden verhalen uit de Confuciaanse mythologie verteld.Ga naar voetnoot787 Liederen en verhalen uit de chinese bevolkingsgroep zijn nooit vastgelegd en het is | |
[pagina 328]
| |
onduidelijk in welke mate die nog een vitaal leven leiden en of ze ook Surinaamse elementen in zich hebben opgenomen. Wel bekend is dat het pyaw-spel, een hazardspel dat grote populariteit genoot en dat lang verboden is geweest omdat sommigen er hele fortuinen mee doorjaagden, een liedje heeft opgeleverd in een mengeling van Chinees en Sranan (een taal die door de meeste chinezen - vaak handelslui - wel gesproken werd). Het is een voorbeeld van twintigste-eeuwse orale liedkunst: Piauw piauw piauw
E go mek' mi law
Mi tap' en dya, a boro dya
Na piauw piauw piauw
Omu sneisi fu Maagdenstrati
A boro mi
Omu sneisi fu Klipsteenstrati
A boro mi
Wan kombinasie fu seibi ai
A boro mi
No wan feif'ai, no wan seib'ai
A boro mi
Piauw piauw piauw
Gaat me gekmaken
Hij ontglipt me overal
Het is piauw piauw piauw
Ome chinees van de Maagdenstraat
Hij ontglipt me
Ome chinees van de Klipstenenstraat
Hij ontglipt me
Een combinatie van zeven ogen
Het ontglipt me
Geen vijf ogen, geen zeven ogen
Hij ontglipt meGa naar voetnoot788
Over het ontstaan van het deuntje valt weinig te zeggen, maar duidelijk is wel dat ‘gekmaken’ verschillende kanten van het spel kon bezingen: de armen konden voor slechts twintig centen een fortuin verdienen, het verlies kon krankzinnig hoog oplopen en de vervolging door politieambtenaren was gekmakend fanatiek.
De libanezen kwamen vanaf ongeveer 1900 in kleine groepjes naar Suriname, voornamelijk vanuit het maronietische dorp Bazhoun nabij Tripolis-El Mina. In Paramaribo waar zij in de textielhandel zaken deden, onderscheidden zij zich naar taal, cultuur en gewoonten duidelijk van de andere groepen, maar na de eerste generatie was er van een manifest onderscheid al nauwelijks sprake meer.Ga naar voetnoot789 De overzee geborenen spraken Arabisch, maar van hen die in Suriname geboren werden leerde niemand Arabisch lezen en schrijven. De identificatie met de (half)blanke handels- en ambtenarenelite deed de oriëntatie op het land van herkomst in de loop van de 20ste eeuw geheel verdwijnen. In 1948 maakte radiozender Avros een uitzending van Syrische (Arabische) liederen, gezongen door Anthouny Alajos uit Brits-Guyana, en door J. Nassief in het Arabisch ingeleid.Ga naar voetnoot790 Op een culturele afscheidsavond voor gouverneur Currie in 1964 presenteerden de libanezen nog een dans, de Hazy HazyGa naar voetnoot791, maar andere culturele libanese optredens van na dat jaar zijn niet bekend. Albert Helman vermeldde in 1978 in het Cultureel mozaïek van Surina- | |
[pagina 329]
| |
me dat ouderen in de libanese familiekring vaak putten uit de schat aan Arabische vertellingen en met leerrijke parabels de opvoeding van hun kinderen kracht bijzetten.Ga naar voetnoot792 Informatie ingewonnen bij libanese families in 1996 leerde dat ook dat gebruik verdwenen is.
Over de joodse ritus en gebruiken in Suriname is informatie vastgelegd, een aardig aantal historische anekdotes is overgeleverd, er zijn bijnamen bekend en ook is er gewezen op de invloed van joodse gebruiken op de creoolse levenswijze.Ga naar voetnoot793 De joden, die in de 17de en 18de eeuw naar Suriname kwamen, leefden al eeuwen gescheiden van de bronnen van de joodse cultuur.Ga naar voetnoot794 Zij hadden hun orthodoxe ritus en mentaliteit bewaard, een vasthouden aan de traditie die het behoud van de eigen groep hun opdrong. Er bestaan wel enkele Surinaams-joodse uitdrukkingen, dat wil zeggen: zegswijzen in het Sranan waarin sprake is van joodse begrippen. Zo betekent ‘Mi go leisi haftara’ (Ik ga de haftara lezen) dat iemand een plas gaat doen. De zegswijze alludeert op de joodse ritus: tijdens de Tora-lezing mocht de synagoge niet verlaten worden, aleer de haftara, de voorlezing uit de profeten, was begonnen.Ga naar voetnoot795
Bronnen. J.A. Samson 1989 deed zijn best in een lezing iets over de joodse orale traditie te melden, maar vertelt alleen over joodse gebruiken en vermeldt enkele zegswijzen. Spreuken en gezegden genoteerd door Ph.A. Samson bevinden zich in de Collectie Bruijning van de Bibliotheca Rosenthaliana.Ga naar voetnoot796 |
|