Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 2.
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe orale literatuur
[pagina 319]
| |
een besnijdenis of het islamitische Bodo (Id-Ul-Fitr), het einde van de Ramadan.Ga naar voetnoot774 Verschillende vaste groepen hebben sinds de komst van de javanen dit toneel verzorgdGa naar voetnoot775; ze zijn georganiseerd in de Federasi Kabudayan Ing Suriname (Federatie van Culturele Groepen in Suriname). Omdat de gelegenheden waarop deze groepen spelen in de regel bekend zijn bij het publiek, kondigen zij hun optredens zelden aan in de kranten; wel maken zij gebruik van de javaanse radiozenders. Aan zelfpromotie - zo bekend vooral van creoolse groepen - doen javaanse groepen niet. Zij worden gevraagd door organisaties, bedrijven of families en verzorgen dus ook geen eigen kaartverkoop. Toneelgroepen spelen verschillende genres, altijd onder begeleiding van een gamelangroep. De ludrug werd al gespeeld in de contracttijd en vraagt een bezetting van meer dan tien acteurs.Ga naar voetnoot776 Alle rollen werden altijd door mannen vervuld; pas rond 1970 gingen ook vrouwen mee acteren. Al vraagt het een behoorlijke tijd om een stuk in te studeren, opvoeringen worden niet eindeloos herhaald, zoals dat met b.v. het creoolse volkstoneel het geval is. Tot aan de jaren '80 was het gebruikelijk dat een opvoering begon om tien uur 's avonds en eindigde rond zes uur in de ochtend. Daarna werd de duur van voorstellingen korter en eindigde men om ongeveer half vier in de ochtend. Opgevoerd worden de ludrug, de andé andé lumut en de ketoprak. De ludrug is gebaseerd op javaanse volksverhalen over vorsten en sultans, omringd door een stoet van figuren die allemaal hun eigen doel en strategie hebben, met vrouwen die met traditionele middelen aansturen op machtsmisbruik. De verhaalkern van de ludrug volgt een geijkt klassiek patroon, maar elke nieuwe opvoering geeft daarvan een variant. Traditionele dansen maken deel uit van de opvoering, het orkest speelt vaste melodieën. De acteurs hebben zich te houden aan vaste teksten, zij het dat de traditionele javaanse stof wel voor een deel geadapteerd is aan de Surinaamse situatie en dat Surinaamse elementen er deel van zijn gaan uitmaken. De enigen die zorgen voor echte improvisaties, zijn de clowns. Een ludrug-intrige ontwikkelt zich bijvoorbeeld als volgt. Als opening wordt een klassieke dans opgevoerd. De hoofdfiguren verschijnen, altijd gaat het om prominenten uit de samenleving als een vorst, een sultan of een bestuursambtenaar. De intrige ontwikkelt zich rond een huwbare dochter uit een ander dorp. Er ontstaat een gevecht (gevechtsscènes kunnen lang duren, want het programma moet avondvullend zijn). Twee clowns vervullen in het stuk de rol van manusje-van-alles en duiken telkens opnieuw op. Na allerlei verwikkelingen die met dansen worden afgewisseld, eindigt het stuk altijd in majeur: eind goed, al goed. Andé andé lumut is een opvoering met een vaste tekst en een vaste rolverdeling. De hoofdfiguur is Panji Laras, naar wie het spel vernoemd is, want hij wordt ook Andé Andé | |
[pagina 320]
| |
Lumut genoemd. Het verhaal draait om een prins die voorbestemd was om met een prinses te huwen. Beiden zijn echter verdwaald in een bos. De prins komt aan bij een weduwe, tegenover wie hij zich echter niet als prins bekend maakt. Zij behandelt hem als haar zoon. Vanwege zijn knappe voorkomen en edele verschijning, organiseert de weduwe een sayumbara, een gelegenheid waarbij alle meisjes zich kunnen aanmelden om een huwelijksaanzoek te doen. De prinses intussen komt ook aan bij een weduwe, die met haar dochters in een huis woont. Deze dochters kenmerken zich ieder door een eigen kleur ceintuur: de kleting abang rood, de kleting putih wit, de kleting biru blauw en de kleting ijo groen. De prinses krijgt de kleting kuning, de gele ceintuur te dragen. Zij krijgt de Assepoesterrol opgedrongen: zij mag niet met de andere meisjes mee naar de sayumbara en moet al het vuile werk opknappen waarbij ze een bodemloze mand krijgt toegeschoven enz. Door haar gelovigheid wordt ze echter altijd geholpen door bijzondere krachten, zoals de reuzenvogel Bangun Tong-Tong. Deze heeft echter nog meer met haar voor, en zij moet een list gebruiken om van het opdringerige heerschap af te komen. Panji Laras is door zijn bovennatuurlijke gaven op de hoogte van de hele gang van zaken. De meisjes worden op de proef gesteld wanneer zij een rivier moeten oversteken; de bootsman vraagt hen om een zoen - een bekend eufemisme - en zij gaan daarop in. Panji Laras wijst alle vier de eerloze meisjes af. Dan gaat Kleting kuning, de met kippendrek besmeurde prinses in vodden, naar de woning van de weduwe. De prins accepteert haar, boos loopt de weduwe weg, de twee jongelieden transformeren in een prachtig prinselijk paar en de woning in een paleis. Andé andé lumut, als verhaalgegeven meegebracht van Java, wordt begeleid door een Surinaamse gamelan en gespeeld in het Surinaams-Javaans - een zeer belangrijk aspect, want het publiek kan de dialogen goed volgen. De kleding is in Suriname veel soberder dan in Indonesië, waar vooral voor het prinselijk paar flink wordt uitgepakt met rijke kostuums. De naar moderne begrippen statische speelstijl is in recenter jaren door een dynamischer speelstijl vervangen. De groep Krido Rini speelde op 13 december 1985 enkel het laatste deel van het epos - ook een aanwijzing dat men meer dan vroeger rekening houdt met de veranderde tijdsomstandigheden. Bovendien werd het stuk gebracht als sendratari (afgeleid van de woorden seni, drama en tari: kunst, toneel en dans), drama in gedanste vorm, zonder dialoog en ondersteund door muziek. Ketoprak is een toneelgenre dat veel minder frequent wordt opgevoerd dan de ludrug of de andé andé lumut. Pak Amatredjo kwam als vrije immigrant in de jaren '30 uit Java en zette in Suriname een ketoprak-groep op in Domburg - de enige groep in Suriname die deze toneelvorm nu nog speelt. Het gaat om intriges rond een sultan in het sultanaat Mataram, qua stof vergelijkbaar met de ludrug, maar minder boertig gebracht. Het stuk wordt gespeeld in fraaie kostuums. De tekst ervan is in het Hoog-Javaans en er is weinig ruimte voor tekstimprovisatie. Ketoprak is dan ook nog sterk traditioneel-Javaans en niet gesurinamiseerd. De muzikale begeleiding bestaat uit een mengvorm van westerse instrumenten (viool en orgel) en javaanse instrumenten (de kendang, een met de hand bespeelde trom uit het gamelaninstrumentarium, de bedug, een met stokken bespeelde trom, de suling, een fluit, de kentongan, bamboe waarop wordt geslagen, en het percussie-instrument keprak).Ga naar voetnoot777 De dansstijl wijkt af van die van de ludrug, in zoverre de | |
[pagina 321]
| |
acteurs (altijd mannen) bij het uitspreken van hun teksten de hand uitsteken met de duim omhoog. |
|