Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 2.
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe orale literatuur
[pagina 307]
| |
Javanen | |
[pagina 309]
| |
1. InleidingAls op 9 augustus 1890 vierennegentig javaanse mannen en vrouwen in Paramaribo voet aan wal zetten, vormen zij de voorboden van de brengers van een uniek stuk cultuur in Zuid-Amerika. De immigratie van javaanse contractarbeiders zou tot 1939 duren en in die periode kwamen 32.620 javanen naar Suriname. Ruim eenvijfde van hen zou remigreren, maar vijftig jaar na het laatste immigrantenschip had de javaanse bevolking zich ongeveer verdubbeld.Ga naar voetnoot731 De eerste groepen arbeiders vonden werk op de suikerplantage Mariënburg in het district Commewijne. Later werden zij tewerkgesteld op andere plantages in Commewijne en vonden zij - vooral als kleine landbouwers - hun weg naar de districten Wanica (met een concentratie rond Lelydorp), Nickerie en Saramacca, en naar de hoofdstad. In Paramaribo staat vooral de wijk Blauwgrond bekend om zijn javaanse cultuur. Na de Tweede Wereldoorlog voltrok zich hun politieke en sociale emancipatie. Van de kleine landbouw bewogen de javanen zich naar andere domeinen die traditioneel waren voorbehouden aan creoolse stadsbewoners.Ga naar voetnoot732 Tegelijkertijd kwam ook een proces van secularisatie op gang onder de traditioneel islamitische javanen (slechts een klein percentage is christelijk of hangt de traditionele Agama Jawa aan).Ga naar voetnoot733 De immigranten kwamen van verschillende streken op Java en spraken dus ook verschillende varianten van het Javaans. Op de heenreis ontstond langzaam een gemeenschappelijke variant, die in Suriname nog beïnvloed werd door het Sranantongo en het Nederlands, en vooral wat de toponiemen betreft: ook door het Sarnami.Ga naar voetnoot734 Alle lexicale en fonetische verschillen waren daarmee niet verdwenen. Gemeenschappelijk is wel dat het grote aantal taalregisters van informeel naar zeer formeel, in Suriname werd gereduceerd tot een informele taalvariant, het ngoko, en een formele variant, het bâsâ.Ga naar voetnoot735 Op 26 augustus 1986 is er een officiële spelling voor het Surinaams-Javaans afgekondigd en in 2001 verscheen er het Surinaams-Javaans-Nederlands woordenboek van Hein Vruggink en Johan Sarmo.Ga naar voetnoot736 Mondelinge overlevering speelt in de cultuur van de javaanse bevolkingsgroep een grote rol. Vroeger kenden de desa (dorpsgemeenschappen) een kebayan (dorpsbode) die voor berichtgeving naar mensen op grotere afstand sloeg op de kentong, een uitgeholde, verticaal opgehangen boomstam, of een lesung, een uitgeholde boomstronk.Ga naar voetnoot737 Hij nodigde uit voor festiviteiten waarop vertellingen, drama en wayang werden gebracht, die in | |
[pagina 310]
| |
de overdracht van sociale en morele waarden van grote betekenis waren. Overigens neemt dit niet weg dat tekstboekjes in de onderrichting altijd een rol hebben gespeeld: Vruggink wijst erop dat orale letterkunde bij de javanen primair betrekking heeft op de presentatie en dat dit niet noodzakelijk hoeft te betekenen dat die letterkunde zonder enige tussenkomst van het geschreven woord, is overgeleverd.Ga naar voetnoot738 Rijk is de literatuur die de javanen vanaf 1890 uit hun land meebrachten naar Suriname en die ze daar verder vertelden en op de duur ook een specifiek Surinaamse gedaante gaven. Dat verloop is soms betiteld als een proces van vervlakking. Zo stelde de op Java geboren toneelregisseur Edwin Thomas, die in de jaren '50 in Suriname werkte, in 1957 dat ‘de verschillende kunstuitingen hier niet zo intensief en stijlvol beoefend worden als op Java’.Ga naar voetnoot739 De Ware Tijd diende hem van repliek en schreef: De heer Thomas begaat de fout zich illusies gemaakt te hebben over Suriname, waar hij nooit eerder geweest was. Door de vergelijking met het Java van zijn jeugd komt hij in een bepaalde gemoedstoestand en spreekt over de ‘sociale misstanden’ in Suriname. Door deze gemoedstoestand van de heer Thomas zijn positieve geluiden uitgebleven. Hij zegt nergens hoe het wel moet in Suriname, waardoor zijn artikel als niet-constructief moet worden aangemerkt. In een Close-up zal het proces van Surinamisering van een javaans verhaal worden nagegaan. Overigens demonstreert de Surinaams-javaanse cultuur dat adaptatie aan de Surinaamse omstandigheden nog niet altijd het behoud van de cultuur betekent. Tijdens zijn onderzoek onder de javanen in 1962 moest G.D. van Wengen vaststellen dat verschillende vormen van javaanse cultuur al verdwenen waren - bangsawan (een soort toneel), wayang golek (spel met ronde houten poppen), angguk en rodad (dansen met gereciteerde Arabische tekst); het gedanste drama dat bekend staat als menorèh stond op het punt van verdwijnen.Ga naar voetnoot741 De bestudering van het Surinaams-Javaanse cultuurgoed staat nog in de kinderschoenen. Veel oraal materiaal is verzameld door de afdeling Cultuurstudies van het Surinaamse Ministerie van Onderwijs en Cultuur, maar nog maar een fractie van dat materiaal is geanalyseerd op structuur, culturele context en de transformatie naar een Surinaams-javaanse variant toe. Systematisch onderzoek is er gedaan naar de jaran képang en de tayup en janggrung, en er is een eerste, voorzichtige studie gemaakt naar javaanse verhalen.Ga naar voetnoot742 Maar als het om liederen en toneel gaat moet bijna alles nog gedaan worden. Het navolgende kan dus niet anders dan als een voorlopig en zeer lacunair overzicht gepresenteerd worden. |
|