Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 2.
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe orale literatuur
4.1 InleidingTot aan de jaren '70 van de 20ste eeuw is er over de trio - zelf noemen ze zich tarëno of tïrïyo - weinig geschreven. Ze behoorden lange tijd tot de sterk geïsoleerde volkeren van het Surinaamse achterland, die nu en dan handel dreven met de bosnegers maar ver bleven buiten het schootsveld van de paranakïrï (vreemdelingen uit het noorden). Volgens de overlevering van de kari'na zijn de trio nakomelingen van dat deel van het karaïbse volk dat over land naar Guayana (Guyana) trok. Hoogstwaarschijnlijk zijn de trio ontstaan uit een amalgaam van verschillende andere volken; hun eigen orale vertellingen wijzen daarop.Ga naar voetnoot210 Hun eerste en grootste dorp zou, vermoedelijk in de 17de eeuw, Samuwaka geweest zijn, op de Sipaliwinisavanne, vlak over de Braziliaanse grens. Er is een relaas van de (ex)pïjai Tëmeta waarin deze aan onderwijzer Cees Koelewijn vertelt hoe de eerste trio in contact kwamen met de Mekoro (bosnegers).Ga naar voetnoot211 Tëmeta beriep zich op verre | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||
voorvaderen als onbetwistbare bronnen en illustreert dat het beeld dat de inheemsen zich van vreemdelingen maakten, bijna een omkering was van het idee dat de blanken van ‘kannibalistische indianen’ hadden.Ga naar voetnoot212 Een pïjai had een wïrïpë (bosgeest) gedood met een scherpgepunte stok, maar uit een van zijn botten verrees een zwarte man die beloofde dat hij en zijn nageslacht weldoeners van de tarëno zouden worden. Vele jaren later kwam een trio een zwarte man in het bos tegen die hem zei: ‘Jouw grootvader was heel erg goed voor de onze. Daar zijn wij kleinkinderen van. Jullie hebben ervoor gezorgd dat we een gat kregen waardoor we kunnen poepen en winden laten.’ Vervolgens waren het de trio-vrouwen die het eerst contact met een bosnegerdorp maakten, de trio-mannen waren nog te bang. Dan vertelt Tëmeta - in chronologisch omgekeerde volgorde - hoe er paranakïrï kwamen opdagen, kari'na die hun kinderen meenamen en sommige trio opaten. De trio verweerden zich met gifpijlen, maar sindsdien verbergen ze zich diep in het bos. (Genoemde Tëmeta was overigens ook een van de laatste sprekers van een handelscontacttaal van trio en ndyuka die na ongeveer 1760 ontstond en die honderdvijftig tot tweehonderd jaar in gebruik is gebleven. Deze pidgin was lexicaal gebaseerd op de talen van beide volkeren, maar syntactisch op het Trio.Ga naar voetnoot213) Enkele expedities hebben contact gemaakt met de trio, te beginnen met Robert Schomburgk in 1843.Ga naar voetnoot214 Maar de tijden van isolement waren pas werkelijk voorbij toen in 1959 een eerste airstrip werd aangelegd op de West Paroe-savanne en de Bijbel zijn intrede deed in het bosland. Met de operatie Grasshopper werd het Surinaamse binnenland opengelegd door de aanleg van airstrips. De zendelingen van de Noord-Amerikaanse West Indies Mission behoorden tot de eersten die van die infrastructuur gebruik maakten. De tot dan toe weinig sedentaire trio zegden hun rondtrekkend bestaan vaarwel en begonnen zich blijvend te vestigen op de Sipaliwinisavanne, in Palumeu en Tëpu aan de Tapanahonirivier en in Alalaparu aan de Kuruni. De bewoners van het laatste dorp vestigden zich later in Koamara Samutu (Kwamalasumutu) aan de Sipaliwinirivier, omdat de Kuruni meestal niet bevaarbaar bleek.Ga naar voetnoot215 Bij deze woonconcentratie speelde een niet te onderschatten rol dat de trio aan het uitsterven waren. De actieve missioneringspolitiek van de West Indies Mission speelde hierop in door behalve aan hun kerstening ook hard te werken aan medische zorg: bijna alle geboren kinderen bleven in leven, verkoudheden leidden niet langer tot longontstekingen.Ga naar voetnoot216 De Mission zorgde overigens ook voor onderwijs en droeg bij aan meer verdraagzaamheid en minder gewelddadigheid onder de verschillende groepen van het tarëno-mengvolk. Vliegtuigjes onderhouden de verbinding met de hoofdstad en de trio staan in geregeld contact met andere inheemsen uit Brazilië en iets minder frequent met die van de kuststreek. De West Indies Mission ging in de jaren '80 op in een andere organisatorische structuur die sindsdien onder de naam World Team de missionering voortzet. Eind 1987 bepaalde het Directoraat Cultuur van het Ministerie van Onderwijs dat de zendelingen geen medewerking meer kregen omdat hun werk ‘absoluut in strijd is met de principes van ons kultuurbeleid’.Ga naar voetnoot217 Misschien heeft de navrante wijze waarop het trio-cultuurgoed werd gebruikt daaraan bijgedragen: na de Vietnam-oorlog werd bekend dat het leger van de Verenigde Staten zich bediend had van een codetaal ontleend aan het Trio.Ga naar voetnoot218 Het Trio is een Karaïbse taal die op lexicaal niveau afwijkt van bijvoorbeeld het Kari'na, maar zonder dat dat de onderlinge verstaanbaarheid in de weg staat.Ga naar voetnoot219 Ook de cultuur kent zekere, maar | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||
geen fundamentele verschillen met die van andere karaïbse volkeren. Evenmin als andere karaïben kennen zij grote collectieve rituelen. Weliswaar wordt de levenscyclus gemarkeerd door bepaalde rituelen, maar deze zijn specifiek gericht op de familie of het individu. Een bijzonder ritueel is nokato, een vooral door oudere mannen beoefende ceremoniële dialoog in een formeel taalregister, van een oude morfologie en rijk aan metaforen. Ook een vrouw kan er aan deelnemen, maar vrouwen onder elkaar voeren geen sessies op. De dialoog op een bijna-gezongen, lage toon kan soms langer dan 24 uur duren en wil de verbale vaardigheid van de participanten op de proef stellen. Wie het 't langst volhoudt, bijvoorbeeld omdat de ander in slaap valt, is de winnaar van de dialoog. Afhankelijk van onderwerp en karakter worden er verschillende vormen onderscheiden.Ga naar voetnoot220 De eerste spreker is in de regel een gast of vreemdeling die meldt dat hij niet ziek is en met goede bedoelingen komt, dat hij handel komt drijven of een vrouw ten huwelijk komt vragen. De tweede spreker is een man van het dorp die beschikt over veel gezag. Er stond veel op het spel: als de deelnemers niet tevredengesteld waren, kon dat leiden tot geweldsuitbarstingen, en zelfs tot oorlog. Volgens sommige zegsmannen werd een steen op de voet van de gast gelegd, om te voorkomen dat hij voortijdig de dialoog zou beëindigen. Door het contact met zendelingen in het begin van de jaren '60 is de nokato bijna geheel verdwenen. Het begin van een door Eithne Carlin vastgelegde dialoog, luidt aldus:
Geboorte, initiatie en huwelijk gaan gepaard met betrekkelijk eenvoudige rituelen als haarknippen en de bevestiging van armbanden, al is voor mannen die de volwassenheid bereiken de mierenproef niet helemaal onbekend. De sjamaan speelt een centrale rol bij de rituelen; de lange training voor pïjai is er vooral op gericht een permanent contact te ontwikkelen met een of meer geesten die hem zullen bijstaan. Zijn belangrijkste taak is de genezing van zieken, waarbij de trio uitgaan van globaal dezelfde ideeën over de samenhang van sociale verstoring en fysiek ongemak als andere inheemsen. De sjamaan vervult bovendien een belangrijke functie doordat hij contact kan maken met de Meesters van de Dieren, zoals een vertelling laat zien waarin een pïjai contact maakt met de Meester van de Pëinjeke (de witlippige pekari).Ga naar voetnoot222 De trio-kosmologie gaat uit van drie lagen ieder met zijn eigen creaturen: de aarde met de mens en de dieren is het rijk dat door de machtige jaguar beheerst wordt, de wateronderwereld is het | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||
domein van de reuzenkaaiman en de anaconda, en de hemel is weer opgedeeld in diverse niveaus die met verschillende dieren geassocieerd worden met als hoogste het domein waar Tëinjarama de lucht ophoudt.Ga naar voetnoot223 Dan is er ook nog de onderwereld van de aarde waar de dorpen van de geesten zijn; vele verhalen getuigen van reizen van sjamanen daarnaartoe. Van de traditionele rituelen is inmiddels onder de kerstening door Amerikaanse evangelisten van de West Indies Mission weinig meer overgebleven. Het gehele Nieuwe en grote delen van het Oude Testament zijn vertaald in het Trio. Toch geloven Cees Koelewijn en Peter Rivière niet dat het gehele trio-cultuurgoed verloren zal gaan. Allereerst zijn er veel contacten met de op minder rigoureuze wijze gekerstende trio aan de Braziliaanse kant. Vervolgens betekende de Bijbelvertaling dat bepaalde metafysische concepties van de trio bewaard bleven, met andere woorden wat de trio nu als religie beleven is het resultaat van syncretisme, een mengvorm van trio en christelijke ideeën.Ga naar voetnoot224 Dezelfde twee auteurs melden ook dat het onderwijs en het permanente contact met de niet-inheemse wereld ertoe geleid hebben dat de trio-horizon enorm is uitgebreid. Zij schreven dat in 1987. In 1975 bezochten de trio Sanëpë, Ririhpë, Sëresëreru en Kapai voor het eerst de hoofdstad van het land. Zij deden daarvan verslag in het boekje Paramaribo (1977). Ririhpë begint zijn verslag zo: Dit schrijf ik op dinsdag 3 juni 1975. Het is over mijn gaan naar de stad op maandag 2 juni. Vanuit mijn dorp kwam ik hierheen. Ik wachtte op het vliegtuig en toen hoorde ik dit: ‘Varkens!’ Dat hoorde ik bij mijn vertrek. Er gingen toen jagers op pad om te schieten, heel veel gingen er. Door wie waren de varkens gezien? Hij, Sahpi, had ze gezien. Allerlei eigenschappen van de traditionele wijze van trio-vertellen komen in dit fragment terug, al gaat het om een geschreven tekst. Om een indruk te krijgen van hoe denkwijze en mentaliteit van de trio veranderd zijn, zou het aardig zijn wanneer deze tekst vergeleken kon worden met een | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||
verslag van een vergelijkbare trio-ervaring twintig jaar later. | |||||||||||||||||||||||||
4.2 VerhalenDe trio gebruiken één term voor al hun vertellingen: iwehtoponpë.Ga naar voetnoot226 Dat neemt niet weg dat die verhalen sterk divers van karakter zijn: mythen, historische verhalen (enkele ook over confrontaties met expedities), verhalen over het alledaagse leven, fabels, legenden.Ga naar voetnoot227 Ook hier geldt weer de aantekening dat deze genre-onderscheidingen vrij arbitrair zijn, omdat verhalen in veel gevallen elementen bezitten van diverse genres. Hoewel sommige vertellingen grote verspreiding hebben gevonden en bekend zijn bij veel vertellers, zijn er ook bij die tot de unieke verhaalschat van een bepaalde verteller behoren. Daartoe behoort de openingsvertelling uit het Trio verhalenboek van 1984. | |||||||||||||||||||||||||
Close-up: Een trio vertellingDe openingsvertelling van Tarëno tamu inponopï panpira [Trio verhalenboek], in 1984 gepubliceerd door Cees Koelewijn en drie jaar later verschenen in Engelse vertaling, heeft de titel meegekregen ‘Përëpërëwa iwehtoponpë/Het verhaal van Përëpërëwa.’Ga naar voetnoot228 Het is een lang relaas van meesterverteller Tëmeta Wetaru, dat aldus opent: Dit is het verhaal van Përëpërëwa, zo heb ik het gehoord van mijn grootvader Tuhtinpë. De oude man Përëpërëwa ziet tot zijn verbazing hoe de waraku-vis die hij heeft gevangen, in een vrouw is getransformeerd en bij hem komt wonen. Op dit punt van het verhaal aangekomen, laat verteller Tëmeta de verhaallijn los, om commentaar te geven: Je kunt je afvragen wat de Përëpërëwa daar tussen de waruma nu eigenlijk voor een figuur was. Je zou bijna denken dat hij een soort rups was, want hij at alleen maar waruma-bladeren en nooit vruchten of groente. Deze doorbreking van het vertelkader valt mogelijk te verklaren uit het feit dat Tëmenta een verteller met een enorme staat van dienst is, die zich zeer goed realiseert dat hij tot een uitstervend vertellersras behoort, en dat dat hem de verplichting oplegt sommige dingen toe te lichten. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||
Waraku gaat de bangelijke Përëpërëwa voor in allerlei zaken: ze brengt voedsel mee dat hij niet kent, toont hoe hij een huis moet bouwen en legt uit wanneer en hoe hij een kostgrond moet aanleggen. Zij is de dochter van Ariweimë, de krokodil, die op een dag langskomt en vers plantgoed meeneemt. Maar Përëpërëwa schoffeert zijn schoonvader: De beste dingen had Waraku's vader weer meegenomen, zoals bijvoorbeeld maïs, cassavestekken en bananen- en ananasplanten die vele jaren vrucht zouden dragen, planten ook die meer dan één vrucht per keer zouden opleveren. Daar was nu niets meer aan te doen. Përëpërëwa had het door zijn angst voor Ariweimë's ogen goed verprutst. Niettemin blijkt Waraku toch aan aantrekkelijkheid te hebben gewonnen: In die tijd begon Përëpërëwa met andere ogen naar Waraku te kijken. Hij wilde bij haar in de hangmat en dat zei hij dan ook. Waraku duikt het kapucijneraapje Akarima uit het water op, die de opdracht krijgt langzaam de zon weg te duwen. Përëpërëwa barst in tranen uit, maar vanaf dat moment komt de zon elke dag op en gaat weer onder. Deze passage is ingeleid door een verklaring van de verteller: Ze zeggen dat er vroeger een andere tijdsindeling was. Zo zou men heel lang geleden geen zonsondergang gekend hebben. Vroeger ging de zon nooit onder, zegt men. Hij stond altijd recht boven ons, naar de horizon zakken deed hij nooit... De cassave moet geoogst worden, maar de eigenwijze Përëpërëwa weigert, wat verklaart waarom cassaveknollen nog steeds moeilijk te rooien zijn: Misschien is het echt wel zo, dat het oogsten van cassave nu heel wat makkelijker zou zijn als Përëpërëwa toen niet zo eigenwijs geweest was. Doordat hij niet op tijd wilde gaan kijken, is het altijd gebleven zoals Waraku in haar boosheid voorspelde en tot vandaag toe is het een heel karwei om cassaveknollen te rooien in plaats van te plukken! Op een slechte dag verschijnt een wïrïpë, een kwaadaardige bosgeest, die de vertellerscapaciteiten aanspreekt, want de geest wordt als een stotteraar opgevoerd. De wïrïpë, Kaikë genaamd, eet Waraku en haar kind op: Nu waren de huid van Waraku en haar kind prachtig getekend. Kaikë nam een stuk hout en veranderde dat in een kind door er de huid van de baby overheen te trekken en zelf kroop ze in de huid van Waraku. Përëpërëwa heeft echter al snel door dat het niet om zijn eigen vrouw gaat: de wïrïpë heeft namelijk geen geslachtsorganen. Hij dwingt de bosgeest haar eigen kind te eten en slaat haar dood. Hier begint een geheel nieuwe verhaallijn, Përëpërëwa is weer eenzaam als aan het begin van de vertelling. Een koningsgier blijkt in het geheim cassave voor hem te bakken; hij vangt de vogel die in een vrouw verandert en wegloopt. Zijn schoonvader, de krokodil, komt hem om verantwoording vragen over het lot van zijn dochter Waraku. Hij sleept Përëpërëwa mee de rivier in, maar krijgt hem niet gedood. ‘Hou maar op’, zei hij, ‘ik ga gewoon niet dood. Het lukt je niet. Je vermoeit je tevergeefs. Ik kàn echt niet doodgaan. Je kunt me beter hier vandaan wegsturen. Het heeft geen zin ermee door te gaan. Je wordt er alleen maar zelf moe van. Kijk maar naar mijn | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||
lichaam... het ziet er nog steeds goed uit. Geef het maar op, je krijgt me echt niet kapot.’ [...] Toen bracht Ariweimë Përëpërëwa tenslotte naar de entu [het hiernamaals]. Daarmee deed hij tenslotte toch wat Përëpërëwa gevraagd had. Hij bracht hem naar de entu, hoewel hij 'm liever vermoord had als wraak voor zijn verdwenen dochter. Dit verhaal combineert met groot gemak de belangrijkste facetten van de verhaalkunst: het etiologisch-kosmologische aspect in de verklaring van de oorsprong van de zon en bepaalde gewassen, het metafysische aspect in het ingrijpen van geesten, het cultureel-sociale aspect in de wijze waarop de bouw van een kamp, de verhouding tot de natuur en de leefwijze en normen van de trio worden beschreven, en tenslotte het historische aspect doordat de verteller aangeeft dat het om een geschiedenis gaat die werkelijk heeft plaatsgevonden. In de perceptie van de trio valt aan deze historische feitelijkheid niet te tornen. De verbanden zijn voor hen logisch-causaal, omdat de realiteit multidimensionaal is en meer omvat dan de zintuigen kunnen waarnemen.Ga naar voetnoot229 Gezien de worteling van het tarëno-volk in verschillende andere Amazone-volkeren, wekt het geen verwondering dat de intriges en motieven uit de trio-verhaalschat bij andere - vooral karaïbse - inheemsen voorkomen. Zo keert het element van de vrouw die uit het water wordt opgevist binnen een totaal andere context terug bij de westerburen van de trio, de waiwai.Ga naar voetnoot230 Wederzijdse beïnvloeding, variatie en combinatie van motieven, verhaalelementen of zelfs hele verhalen is aan de orde van de dag. Nauwkeurig comparatistisch onderzoek van de vertelschat van de Surinaamse inheemsen zal ongetwijfeld licht brengen in menige duistere plaats. De betekenissen van de mythische verhalen zijn grofweg identiek, maar elke groep combineert de componenten op eigen idiosyncratische wijze en markeert daarmee de groepsidentiteit. De vraag is wat er van die identiteit nog zal overblijven, sinds Claude Leavitt en andere zendelingen de zegeningen van het christendom hebben gebracht. Zelf was ik in 1984 in Tëpu en toen ik een groepje kinderen vroeg om eens een echt tarëno-liedje te zingen, brachten zij een liedje in het Trio waarvan ik de melodie kende, maar dan met een tekst van Huub Oosterhuis. De Bijbelverhalen hebben het sinds de kerstening gewonnen van de traditionele trio-verhalen.
Bronnen. Sinds Cees Koelewijn het tweedelige trio-verhalenboek Tarëno tamu inponopï panpira (1984) publiceerde en daarvan samen met Peter Rivière ook een Engelse vertaling gaf, zijn 105 trio-vertellingen in druk verschenen (Keisi/Koelewijn 1984; Koelewijn & Rivière 1987 vertalen 100 van de 105 verhalen). Maar liefst 90 van deze vertellingen werden Koelewijn toevertrouwd door de voormalige sjamaan Tëmeta Wetaru (geb. ca. 1915).Ga naar voetnoot231 Voorts tekende Koelewijn verhalen op van Sanëpë, Sihpi, Pesoro, Susumi en Karosiwa. De editeurs van deze verhalen vragen zich hardop af, in hoeverre de door hen geregistreerde verhalen besmet zijn met recente gebeurtenissen en ervaringen. Dat de verteller cijfers gebruikt en het uur van vertellen noemt, wijst erop dat er elementen van recente | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||
datum in de verhalen zijn binnengeslopen - iets wat de verteller ook zelf opmerkt. Maar in essentie zijn de verhalen niet veranderd, zoals een vergelijking van de 1987-versies met een oudere uit 1963 laat zien.Ga naar voetnoot232 Historische verhalen van onder meer het opperhoofd Asongo, maken deel uit van de trio geschiedenis Samuwaka herdacht (Boven e.a. 2001). | |||||||||||||||||||||||||
4.3 LiederenOver de komst van de mensenetende vreemdelingen, bestaat bij de trio een lied, gezongen door de oude vrouw Kunawaruku, dat zij gewoon was te zingen als ze een vliegtuig hoorde. De taal is het Oud-Trio en het lied begint zo: Jësinaewa
ëhtëkëeirë
jekanawaimërë serë
jarëtono jarëtono
mëërë jënëtono
mëërë
jepananakirii jesaututao tïrïkë
nïkatankene jënëtono
jesautupopa tïrï
jipoinje tïrï
nïkatankene jënëtane
Jënëtono mëërë
Huilt en rouwt toch
want dit is de reuzekorjaal,
ze komen je halen om je op te eten, de kannibalen.
Doe zout op 'm, zegt de blanke,
de menseneter zegt:
doe er nog wat zout op,
maak hem smakelijk om te eten.
zegt de (vlees)eter
De menseneter zal je verslinden.Ga naar voetnoot233
Lodewijk Schmidt noteerde in 1942 op een binnenlandse expeditietocht, dat de trio-kapitein Piké hem vertelde hoe twee jaar eerder een vliegtuig geprobeerd had op de savanne te landen. Inderdaad maakte een Fokker F-18 van de KLM, de Snip, in augustus 1939 een verkenningsvlucht zeer laag over de savanne.Ga naar voetnoot234 Schmidt maakt geen gewag van het lied, maar het lijdt geen twijfel dat dit een van de zeldzame gevallen is, waarin de genese van een lied historisch te traceren is. Er bestaat geen systematische studie naar het trio-lied. Hier ligt een terrein braak, want liederen nemen in het bestaan van de trio een belangrijke plaats in. Gegeven het feit dat de zichtbare en onzichtbare wereld vlak bij elkaar zitten, kent elke trio wel een aantal gezangen om mystieke krachten op te wekken en aan te wenden. De sjamaan heeft bovendien zijn eigen repertoire aan pïjai-liederen. Volgens de verklaring van de trio Sepi en Euyari tegenover David Findlay, zouden trio-liederen kunnen worden onderscheiden in ëremi en wïrïpe, waarbij de eerste zouden worden gericht tot de dieren en van ‘een algemeen karakter’ zijn en de tweede worden gericht tot de geesten van de dieren. Findlay moest echter vaststellen dat de grens niet te scheiden was - wat met de eerder beschreven inheemse kosmologie in gedachten weinig verwondering wekt. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||
Koelewijn meent dat wïrïpe altijd ëremi zijn.Ga naar voetnoot235 Wel schijnt het duidelijk dat de keuze van ëremi gewijd aan bepaalde dieren afhankelijk is van het seizoen en ook afhankelijk is van het succes tijdens de jacht. Wanneer een methode van jagen gelijkt op de manier waarop een bepaald dier jaagt, wordt de ëremi van dat dier gezongen. Alleen in de ëkëimë eremi, gewijd aan de anaconda of reuzenworgslang, richtte men zich rechtstreeks tot de geest van de slang. |
|