Het wondere lied(1920)–Pierre Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Dageraad. Duizend herauten steken in 't azuur Hun glansbazuinen, blazen waaiers - goud - Om de karmijnen sluiers, 't esmaraud Der châtelaines, die daar rijde' in vuur Van brand-in-trans, door 't stille morgenuur Langs purpren zoomen van geweldig woud Van vlammen-varens met citrien bedauwd, Trillende in het witte luchtlicht-puur. Klanken van turmalijn weven zich in 't Gedein der varens, en een menestreel Van wit vuur zingt een wonder liedbegin, Zoo half-verscholen onder 'n vonke'-abeel, Beg'leidt, met diamanten vingers, schicht Na schicht, heltokklend zijn romance van licht. Vorige Volgende