Verzameld werk. Deel 3

[p. 1352]

Intentie

Voor den Rooden Heer van den Hemel
Bom ik graag op de linkerpauk!
Voor de Gele Vrouw van den Hemel
Bom ik graag op de rechterpauk!
Staande hevig voor het hooge licht
Schouw ik, aangezicht tot aangezicht;
Vullend mijn heftige armen,
Héél met 's Heeren erbarmen;
Vullend mijn vurige dijen
Héél met der Vrouwe Meelijen.
Vattend dat heilige Rood en Geel
Saam met den chaos van blauw in héél
Mijn wielend verlangen van liefde.

Ziel en niet louter zinnen
Kloppen luid op van binnen,
Richten mijn armen en spannen mijn handen,
Doen in mijn vingers die krachten branden,
Dat ik machtig en sierlijk bomme de pauk
Voor mijn Heer van Rood,
Voor mijn Vrouwe van Goud!

En dit is mijn éénig verlangen,
Dat ik eeuwig bij mijn zangen,
Op een éénigen berg héél hoog in het blauw,
In een rijk land van wouden en weien,
Reeën, irideeën en Meien,
Bloesems en pruimen en beien,
Rozen en lelies in korengouw,
Kan staan en schouwen mijn Rooden Heer
En ponken mijn pauken doen machtig
En streelen met de vingers héél teer
Voor de Ge-e-le Vrouwe zoo zoet en prachtig,
En beheeren de winden in het woud
En de trillers van het zonnegoud,
Door het heffen van mijn kloppers
En het treffen van mijn doppers

[p. 1353]

 

Op de linkerpauk

 

Op de rechterpauk

 

Op de linker-rechter-linker-rechter pauk pauk pauk!

 

En dat al voor mijn Heer van Rood,

 

Voor mijn Vrouwe van Ge-e-le-e Goud,

 

Pauk! Pauk!! Pauk!!!

 

Ge-e-le-e Goud!

 

pauk!!!!