Verzameld werk. Deel 3(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1328] [p. 1328] Liefdes-ontmoeting Als een stem in den avond, niet sprekend meer luid, Maar gedempt als een kleur in de vert' Doolt het bruin uwer oogen; o, smeekende bruid, Door den schemer tot mij; als een brekend geluid Van een zee op een strand, waar een nachtstonde werd Met gesluierd gestert! Uw begeeren zoo zoet brandt met duistere vlam Voor het raam mijner ziel, en uw mond Ziet de komst van mijn mond of een luisteren kwam Aan verlaten paleis en een fluisteren vernam Van een andere ook zoekende een zaligen stond, Tot men beiden die vond. Want mijn droom is uw droom, onze droomen zijn een, Als twee lampen gelijkend in gloed. De begeerte onzer zielen wil droomen dooreen Tot een schoon, stil geluk van toekomend verleên, Op den adem der ziel en een bloesmen van 't bloed Allerzaligst en zoet. Dat de nacht met zijn duister nu over ons koom' En de stilt' der vallei sluit' zich rond Ons geluk, slechts het ruischen van loover en stroom Mag nog storen den zielen-betoovrenden droom Van den blik in elkander verloren een stond En uw borst aan mijn borst en mijn mond aan uw mond. Vorige Volgende