Verzameld werk. Deel 3(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1296] [p. 1296] Het boek van God. Daar is een licht gekomen na lang gedraal, het stroomt door gouden boomen met purpren straal. De gouden loovers droomen, en teer koraal zingt wind er, of er stroomen veel zilvren klokjes loome' in kristallen schaal. Ik heb een boek gelezen, het schreef van God. Ik zag toen in mijn wezen mijn eigen lot. Ik zal nu niet meer vreezen, of men nog spott', want ik heb leeren lezen - bij 't purpren licht gerezen - het boek van God. Een kus op alle bladen, op ieder woord. De Liefde kent slechts daden; ik ben bekoord van Liefde, die mij raden zal, wat behoort te doen wie wil verzaden de lijdende' en versmaden wat Haar verstoort. O, zie het licht nu stroomen na lang gedraal. Ik wil nu niet meer droomen bij windkoraal. De stormen zullen komen, landouwen vaal zich strekken tot de zoomen, en looverlooze boomen ontzettend kaal. [pagina 1297] [p. 1297] De sterren zullen dooven; een wolkbeschot zal mij hun licht ontrooven. Een donker lot zal grijnzen alom, boven en onder tot het Einde, - doch 'k zal loven, en niemand zal mij rooven het Boek van God. Vorige Volgende