Verzameld werk. Deel 3(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1295] [p. 1295] Toekomst. O, gij die meent, dat na dit kort bestaan niets, niets meer is dan eene donkerheid van rust, die men niet voelt, die niet verblijdt en ook niet weenen doet, om zoo te gaan in eeuwig niet-zijn van al last bevrijd, geen verantwoordlijkheid van uwe daân gevende, Gij gereed om steeds te slaan de Kerke Gods - Wier voortgang gij benijdt - waar gij maar kunt, wijl zij U dwarst in wat gij noemt de ‘Vrijheid’, en heur Liefde haat, gij voelt een stage onrust in uw hart. Uw tijd verloopt en de Eeuwigheid. Zij tart uw meening, die in u geen wortlen slaat: dat ginder niets is, - zoo gij 't gaarne hadt. Vorige Volgende