Verzameld werk. Deel 3

Arbeid.

Een donderdof gelui domt door het dal:
een reuzenklok roept allen tot den arbeid,
en velen lachen bij den doffen schal,
doch meerdren morren: ‘Arbeid is een narheid!’

Mijn ziele tijgt naar de machinenhal...
Des motors monotoon gedreun doet krielen
de riemen, raadren rallen, wielen wielen...
Mijn ziele zwoegt en telt der uren tal...

‘Is plicht en arbeid niet een wil-vernieling?’
zoo fluistert de Ontevredenheid me in 't oor.
Der raadren staag geraas juicht 't woord tot koor.

Verstoord zoekt zuchtend mijne ziel bezieling
bij God, Wiens stem dreunt door de wielenwieling:
‘Doe steeds uw plicht, Ik ben het Loon daarvoor!’