Verzameld werk. Deel 3
(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1127]
| |
Schets voor een Roodkapje
| |
[pagina 1129]
| |
Schets voor een RoodkapjeVoor Roodkapje en haar Maurice Laudy De moeder van Roodkapje (la mère folle) is gek van het Rood en maakt voor de zeer blonde haren van haar dochtertje een rood kapje. Zij bewerkt het in de zon en zingt daarbij. Als Roodkapje wil spelen, verbiedt zij haar dat en zegt: zij moest liever luisteren naar de bedjes van Grootmoeder (la mère-grande plus folle encore) uit het andere dorp of gehucht, die men langs de stralen van de zon kan horen zingen, eventueel boven het geruis van de watermolen.
Te midden van al het groen en de zon tekent zich plotseling een zwarte schaduw over de weg voor het huisje van Roodkapje's Moeder. Roodkapje vraagt wat dat is en de moeder maakt haar attent op de gevaarlijke wolf. Ze laat echter na aan Roodkapje te vertellen, dat het een betoverde prins is en iemand boven hun stand en die dus een nog mooiere hoed heeft dan Roodkapje een kapje.
Moeder hoort Grootmoeder niet meer zingen en wordt ongerust. De zon schijnt toch zo en zij moest haar toch kunnen horen zingen. Zou zij ziek zijn? Zij geeft Roodkapje een potje met boter en een koek om haar die te brengen. Zij moet rechtdoor gaan door het bos en vooral opletten op de wolf; zich niet ophouden met bloemen (de twee soorten???) te plukken, of hazelnootjes op te rapen, of met bloemen om er met een vaantje om rond te gaan of achter de vlinders te lopen.
De schaduw van de wolf valt over de tweesprong aan het begin van het bos. De wolf vraagt, wat zij gaat doen en welke weg zij neemt. Roodkapje hoort haar moeder zingen, als zij door de zon loopt. Ja, dat van die twee wegen, daarover heeft Moeder haar niets verteld. De weg met de dennenaalden is echter niet zo hard voor haar voetjes, als die met de steentjes. Zij zal die dus kiezen. | |
[pagina 1130]
| |
Roodkapje loopt echter achter alle vlinders en vertelt met de bloemen of plukt er voor Mère-grande een boeketje. Zij wordt moe aan haar voetjes en als zij aan een bruggetje komt over het beekje in het bos, trekt ze haar schoentjes uit, tilt haar rokje op en gaat pootje baden. Zij ziet daarbij niet tussen de bladeren van een struik de gloeiende ogen van de wolf, die haar beentjes (kuiten) zo volmaakt vindt, dat hij er verliefd op wordt en begrijpt, dat hij haar daarom alleen al niet zal kunnen opeten, hoe tragisch dit ook is voor zijn maag.
De wolf komt echter voor Roodkapje aan bij het huisje van de Grootmoeder (plus folle encore). Hij ziet Grootmoeder in een rood boek lezen, de ‘Carmina Matrimonialia’ van Pierre Kemp. Nu zij geritsel hoort, legt zij het boek neer en luistert: het is weer stil. Dan begint ze te zingen, het beroemde chanson van Béranger: ‘Combien je regrette mon bras si dodu, ma jambe bien faite et le temps perdu’. De wolf vindt haar overigens te oud en te taai, maar wil zich toch bevriend houden met de grootmoeder. Hij begint haar te imiteren, vergist zich en gromt: ‘Combien je regrette ma jambe si perdue, mon bras bien fait et le temps dodu!’ ‘Je kent er niks van, Wolf! Schei maar uit met je rasp-stem! Wat doe je Mère-grande lachen!!’
Eindelijk komt Roodkapje ook aan. De wolf verbergt zich, houdt zich terug, maar sluipt achter Roodkapje binnen. ‘Lelijke Wolf!’ scheldt Roodkapje. ‘Zeg eens lieve wolf?’ bedelt de Wolf. ‘Wat moet ik doen, Mère-grande?’ ‘Als je het van je kunt verkrijgen, en het ook meent, mag je gerust “lieve Wolf” tegen hem zeggen. Hoe vaak hebben jullie elkaar nu al gezien vanmorgen?’ ‘Twee keer’, zegt Roodkapje. ‘Drie keer!’ zegt de Wolf.
‘Waar dan nog?’ vraagt Roodkapje. ‘Dat zeg ik niet, maar ik heb veel gezien en... Combien je regrette sa jambe dodue, son cul bien fait et l'eau perdu!’ | |
[pagina 1131]
| |
‘Dat lieg je! Geloof hem niet, Mère-grande!’ Neen, Roodkapje, de Wolf liegt niet, daar ken ik hem te goed voorGa naar voetnoot*! Maar weten jullie wat, doe de Wolf nu maar zijn zin: hij is niet zo ‘onknap’! ‘Kom dan maar hier, Ruigebaard! Je bent vandaag zo braaf geweest en ma Mère-folle zou graag ma Mère-grande plus folle encore weer horen zingen... Kom hier met je ruige snuit, Roodkapjes houden van haren. Daar dan... en nu verandert de Wolf plotseling in de (bekende) knappe jongeman (prins). Ha, nu hoor ik Moeder ook weer zingen en gek! Nog gekker dan de lentezieke zon, die het héle landschap gek maakt! |
|