Ter inleiding bij ‘Woede over een aardbol zonder Kemp-land’
Maastricht, 11 november 1953
Zeer geachte Heer Reijnders,
Het is wel een gekke dag, die 11e van de 11e maand, maar dit mag mij toch niet beletten u een zeer serieus gedicht te laten toekomen. Uit de tijd, dat u zich nader hebt kunnen bezighouden met geografie, zult u zich nog wel het Enderby en het Kemp-Land aan de Zuidpool herinneren. De rijke reders, de gebroeders Enderby uit London? - ik schrijf als volbloed Engelsman nooit Londen - zonden in 1833 meerdere vaartuigen naar de Zuidpoolstreken. Het geheel stond onder leiding van Biscoe, die ook iets aan de Zuidpool heeft en een der vaartuigen stond onder de orders van Kemp, die het land naar hem genoemd ontdekte, - wat een geweldige parentage heb ik toch, vindt u niet -, maar als volbloed Engelsman moet je daarover kunnen beschikken. Zolang dat Kemp-Land nu maar op die aardbollen stond, was alles goed en kon ik rustig gaan slapen. Dat hield op, toen ik er een zag, waarop meergemeld land niet meer voor kwam, gelijktijdig met Zuidpoolkaarten, waar het ook ontbrak. Toen was de bok vet en ben ik naar Fernand gegaan en liet mij bij hem Beethoven's ‘Wut um den verlorenen Groschen’ voorspelen. F. zag mijn ogen stilaan vochtig worden en later de tranen langs mijn wangen biggelen en vroeg mij welk leed mij toch deerde. Om niet kinderachtig te schijnen en te zeggen, dat ik van woede schreide, vertelde ik hem, dat een der Muzen mij ontrouw was geworden en dat ik er nu nog maar acht over had. Delicaat als F. is, ‘wierp hij daar niet tegen op, dat dit nog een behoorlijk aantal is voor zo'n kleine jongenen veegde hij een paar tranen van mij, die op zijn plaat gevallen waren, eigenhandig met zijn platenborsteltje af. Iets waarvoor ik hem eeuwig dankbaar zal zijn. Een frigidaire muze zou het hem niet verbeterd hebben. Enfin, ik heb nu ook mijn speciale woede en ééne, die veel dieper ingrijpt dan de Groschen van Beethoven en de drachme uit het Nieuwe Testament. Maar alle waarheid op een sigaar zou mijn grote volbloed compatriot zeggen, vertelt u mij
eens, wat u van dit poëtisch geval denkt. Het is n.l. mijn bedoeling er een Engelse vertaling van te verkrijgen van een Engelse dame, die al eens iets in een internationaal tijdschrift heeft vertaald van mij. Ik hoop maar, dat ze nog leeft. (...)