Verzameld werk. Deel 1(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 252] [p. 252] Venushaar Die hele nacht weefde ik een droom van bijen in hommelbruin en wespentaille-geel. Ik zag de sterren door mijn sluier glijen. Een enkele ster vloog in een blauw juweel tussen de wolken en ik miste het rood. Er was geen vrouw, geen opening van een schoot. Ik was een trotse knaap, ik greep die vuren en bond ze in tuilen gloeiend aan elkaar. Ik voelde in mij een kracht, die zou blijven duren, want ik werd plotseling aangeraakt door vrouwenhaar. O, ik kon alles en ik kon het ook niet laten. Ik had in droom weer lief en deed mijn werk en als ik even rustte in de hiaten, maakten die haren mij weer eeuwig-sterk. Totdat de schaduw van de aarde werd weggebogen van mijn wit bed en duisterblauw ging heen. Toen zocht ik die haren vergeefs met mijn grootste ogen en vond mij nog ellendiger alleen. Vorige Volgende