Verzameld werk. Deel 1(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 199] [p. 199] Algemeen preludium De stad der zaken lijkt te zinken... Enkele lampen nog achter ruiten blinken... Er groeit de stilte van één dier minuten zo zeldzaam in het stratennet. De brute verkeersgeluiden remmen stoffig uit tot een oase tijd zonder geluid. Nog zwijgt het voorplan, tot bij dat witte huis begint uit de straatcoulissen een geruis van schrijdende mensen met de honderdtallen zolen schuifelend en met het rhythmisch vallen van de hakken castagnetterend onbewust een broze lijst om de magie van de rust. Eén grote zucht is uit de stad gerezen. In het glas van de ogen keert weer het natuurlijk wezen. De netten van de geest der calculatie zijn rond het hoofd verwijderd. De mutatie vlucht in haar eigen angel naast de boor van de bevordering zoemend even door. Nu steigert de afschuw voor kantoormachinen en hen, die het goddeloos ras van de cijfers dienen. Er flitst minachting naar die prominenten der tekens van het getal, géén agrement en de waaiers van de vergeet-mij-nieten blikken komen niet ondeugend op hun neuzen tikken. Téér-schoon is dit toneel van de vóór-avondstonde. Plastische fantasieën, in de lucht gesneden, ronden als blauw kristal om jong ivoor de lijnen, tot de verbeeldingen verlibertijnen, maar mannen met diep Godbeseffen wenen symbolisch om de verloren waarden op deze kiezende en verliezende aarde vol vrouwen met verlaten benen. Torsen uit bloemenvlezen nijgen groeten, waar zielen zonder tijd zo zwijgen moeten bij het nestelen in het complex van het borstenpaar [pagina 200] [p. 200] al wachtend op de eeuwige beeldenaar, terwijl de lichamen om de daad naar de verlossing uit hun stad of straat vaag hunkeren te luisteren naar hun melodie van aandeel in het universeel genie. Weer houdt de aarde hen gezogen naar het alledaagse. Een spel van vragende ogen hagelt zich af in de straten. Bonnen beloften scheren uit nauw verzonnen posen van de schonen rond hun relief van de erogene zonen. De neusjes sidderen. Zij ruiken rivalen. Die mógen zij niet laten ademhalen! Jongen, kijk niet zo naar die donkerblonde kant, wat mijn ogen nog zwijgen, zegt al mijn hand! Straks drinken wij samen dat elixir met amoureuzen naam en tel nu als voorschot maar de haren van de wimpers rond de verwijt-kleur van mijn ogen-schimpers! De mannen smalen om zich te verzetten tegen het triomferen van die wetten, tot de andere sekse spint met al haar zinnen dat mannenferme trekken aan de sigaretten samen met die weerstand binnen. Door de sensatie van parfum en bloed verblind, bedelen die mannenogen reeds voor hun handen beelden ter streling langs de slanke wanden der galben met hun beloven van een kind. Ogen pionieren steeds intenser. Lenden acteren samen het verleidend spel en wenden de torsen naar een zoeten bloei genegen, al houdt stug kerelschap die neiging even tegen. Vergeefs! Ik wil! eisen de vrouwenogen. De mannenblikken worden weggezogen naar het bloembedrukte silo Vrouw, waar dit dier zich biddend schurkt voor het groot en laatst pleizier. Vorige Volgende