treurig geval. Hij had echter medelijden met haar en zou haar, als het kon, de volgende nacht van de geest bevrijden.
Om twaalf uur 's nachts bevond zich de deken in de kamer bij mevrouw. Nauwelijks had de klok middernacht geslagen of daar begon het tumult al weer en gingen de deuren open en dicht. Ook kwam er iets de trappen afgehold, maar op het onderste trapportaal bleef het staan. Het durfde niet verder want het had de aanwezigheid van de priester bemerkt.
Niettemin ging het boven voort met razen en pas toen het een uur sloeg, werd het stil. Na de kamer te hebben gezegend, verliet de deken het huis, met de belofte de volgende nacht terug te komen.
De deken kwam weer en zijn eerste werk was, de deur van de kamer van mevrouw open te spannen en in de aldus geopende deur een tafel te plaatsen. Daarop zette hij een kruisbeeld en aan iedere zijde daarvan een brandende waskaars. Vervolgens begon hij te bidden en de geest af te wachten.
Klokslag twaalf uur begon het gestommel op de bovenverdiepingen al weer. Deuren vlogen open en dicht en holderdebolder daar kwam de geest de trap af. Hij bleef nu niet staan op het onderste trapportaal, gelijk de dag te voren, doch kwam tot voor de tafel. Daar kon hij niet meer verder. Toen de deken opkeek zag hij dat het de overleden rechter was.
‘Wat komt gij hier doen?’ vroeg hij.
‘Mijn vrouw heeft mij diep rampzalig gemaakt’, antwoordde de geest, ‘door mij over te halen tot dat onrechtvaardig vonnis. Nu heb ik geen rust meer, zelfs niet in het graf en in de eeuwigheid!’
Nu gebood de deken de geest achter de tafel te blijven staan en deed mevrouw aan de andere zijde komen.
Toen zeide hij tot de geest:
‘Wat gebeurd is is gebeurd. Hoe pijnlijk en ontzettend het ook mag wezen, er is niets meer aan te veranderen. En nu verban ik u, in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, naar het priëel achter in de tuin, u nog enkel als gunst toestaande, alle honderd jaar een pas korter bij uw huis te komen!’
Maar eer de geest van de onrechtvaardige rechter verdween, kon hij nog de ene hand leggen op de schouder van zijn vrouw en de andere op de tafel en beide bleven daarin geprent, als gebrand.
Het huis waarin dit alles gebeurde staat er nog.