Talmend
Ik sta voor het laatste omhulsel en hoog mijn jagende borst.
Je lacht boud, belovend en honend tegelijk, want je weet, dit éénige beletsel zal ik zoo dadelijk woest wegzoenen.
Je kent ook je macht over me en je durft je wat te veroorloven.
Met je heupen wieg je, om me te lokken. Maar de wijsheid beheerscht thans de begeerten.
Dit doet mij talmen.
Ik wacht misschien, tot je het spel moe wordt en je oogen me aanmoedigen om je slaap niet al te zeer te verschuiven.
Het kan ook zijn, dat ik beid, tot er een smeekend bevel over je lippen kruipt en ik met treiterend kussen en kozen je dubbel kan vergelden, al wat je me in de laatste dagen met zoo ingetogen leedvermaak aandeed.