Teleurstelling
Door de lanen van je spottende oogen ben ik gegaan tot voor je ziel.
Dat werd je een teleurstelling.
Je hebt toch iets goeds moeten erkennen in me. En met al je weerzin ga je nu bewijzen, hoe veel je van me houdt.
Je armen nemen me te gretig, te meer, waar je liever het tegendeel zoudt veinzen.
Ik ben je niet dankbaar voor deze betuigingen. Ik streed er te zeer om en heb ze te eerlijk verdiend.
Doen zal ik echter, of ik ze geweldig waardeer, al ware het maar uit matrimoniale beleefdheid.