Een prachtig gezicht. Keulen uit een hoogte van vijfhonderd meter, speelgoed, die machtige kerken, bruggen en stations. Kleine gleufjes, de straten; een breed blauw lint, de Rijn. Schepen en treinen, dingetjes van niets. Zelfs het imposante Zevengebergte boette zijn statige lijnen in, verflauwde in het vlakke van de groene schijf aardbol waarover ze vlogen.
In gewone omstandigheden zouden die vluchten hem in extase gebracht hebben, nu namen sombere gedachten over den eersten sprong hem in beslag. Was die al maar achter den rug.
- Van middag! commandeerde Rolfsen. Ik het eerst, dan jij. Bang?
Willy voelde zich verbleeken. Eindelijk, het fatale moment. In Gods naam dan, het zou meteen een eind maken aan de haast ondragelijke zenuwspanning.
's Middags Stegen beiden, de parachute op den rug, omhoog. Willy handelde als verdoofd. Rolfsen lachte hem een beetje hoonend toe. Hij wilde antwoorden maar kon niet, zijn lippen waren droog en warm. De ervaren tuimelaar kroop op een gegeven moment kalm uit de cabine over een der vleugels en liet zich toen, met een vriendelijken grijns in de diepte vallen. De piloot lachte smakelijk om de comedie.