Ravijnen(1922)–Mathias Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] De zoeker Gij vraagt me, waarom mij de wereld zoo weinig rijkdom bracht? Ik heb te ver gewandeld, te veel gedroomd en gedacht. Waarom ik bij dolen en denken zoo weinig vreugde vond? Ik staarde te vaak naar de sterren en zag te zelden den grond. Der sterren vreugde is te verre; te nabij zijn de lusten der aard, al kon mijn hart die verlangen, mijn geest vond ze 't grijpen niet waard! Ik zoek achter wijkende einders, ervaren als een kind, naar een oord waar de dalende hemel de stijgende aarde vindt. Vorige Volgende