Ravijnen(1922)–Mathias Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Vergeten De zon schijnt! Wat mag het mij nu deren dat er bloemen dra verwelken; dat een beek om regen hijgt; dàt de droogte een oogst bedreigt en bij nacht wat vorst komt branden in de blonde bloesemkelken! De zon schijnt! Wat mag het me nu deren dat heel de aard is vol van lijden; dat de leeuw de hinde jaagt; dat de valk de duif belaagt; dat in zee en lucht en gronden levens om wat uren strijden! De zon schijnt! Wat deert mij nog die donder der verdelging van het leven! Wat die kreet, van al dat leed dat ik achter de einders weet, waaraan drank noch droom noch deernis sluimer of vergeten geven! De zon schijnt! Kom! In het volle van de velden is een wereld te vergeten! Ei, hoe door het blauwe woud gouden middagschemer dauwt; hoe de vink nu.. klaagt! Ach, blijf ik van de wereld alles vergeten? 1917 Vorige Volgende