Ravijnen(1922)–Mathias Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Zachte troost werd gevonden.. Hij kwam Hij kwam bij donkrend avondrood, het hoofd gekroond, de voeten bloot; Hij klopte: ik liet hem binnen. Hij wist mijn leed, Hij wist mijn strijd en wat ik hopend had verbeid in 't nijgen mijner zinnen. Hij zat, en sprak den langen nacht van wegen naar een Morgenpracht, die zonde en smart zou dooden. Hij is gegaan, toen zachter glans mijn oog verwon;.... aan blijder trans blijdere sterren vloden. Vorige Volgende