Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ravijnen (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ravijnen
Afbeelding van RavijnenToon afbeelding van titelpagina van Ravijnen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.45 MB)

Scans (3.14 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ravijnen

(1922)–Mathias Kemp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]
en waard te worden geleefd.

Stemmen

Zekere vrouw:

Gij zult mij dienen en ik zal u vernederen. Gij moet mij schoon vinden of gij moet zeggen, dat ik schoon ben; gij moet loven mijn mond, mijn oogen en mijn haren. Mijn hart moogt gij verachten, dan vind ik reden om uw slavernij nog wat smadelijker te maken.

Partijbelangen:

Muggen zult gij ziften en kemels inzwelgen; ook zult gij vergeten dat de Meester de wisselaars uit den tempel geeselde.

De Handel:

Gij zult niet verlangen naar dingen van schoonheid, waarvan een goed koopman niets begrijpt. Schoon is, wat men liefheeft, en als gij de getallen en de winsten leert liefhebben, zult gij die ook schoon vinden. Buiten de muren van uw huis zijn enkel mededingers.

De landen:

Wees stil, gelijk ook wij stil zijn. Wandel rond, en overweeg, hoe schoon de heuvelen zijn, waarop gij kunt rusten, en hoe goed de boomen, die schaduw geven, en hoe grootsch de rotsholen, die u doen denken aan tempels van oude volken of aan voorvallen droef en schrikkelijk. Zie naar de kimmen en droom.

Het koren:

Luister en raad wat er is gezegd en gezucht en gezongen. Ziet gij de aren deinen, weeg ze eerbiedig op de hand en laat ae verder in vrede. Vertrap geen halm en laat de wilde bloemen met de zachte baren strijden. Zie en luister en ga heen. En raad wat er is gezucht en gezegd en gezongen.

[pagina 71]
[p. 71]
De storm:

Mij zult gij liefhebben en ik zal u omhelzen. Zoo gij mij hoort, verlaat uw huis en kom buiten de stad met gebogen kop tegen mij opdringen. Worstel met mij, als ik in donkere nachten over warme landen kom en heinde en veer de boomen mij klagend bestrijden.

Hemellichten:

Kom wandelen in den schijn van de zon, als de lentemorgen jong is, of als de zomeravond rood over de landen daalt. Zie naar de maan door groene sluiers of door het oranjekleurig loof van boomen in het najaar. Zie naar de eerste ster, in gele schemering staande boven een stil en ver woud, en naar al de sterren samen in maanloozen nacht. Weet ook het wonder der ijl-stralende luchten zonder eenig hemellicht.

De wolken:

Heb ons lief! Wij vluchten rusteloos dag en nacht, dag en nacht om de aarde. Wij maken de schoone kleurige dagen en de gele regentijden. Wij doen de zieken jubelend genezen of smachtend sterven. En wij brengen de groote verschrikkingen, die gij huiverend bewondert.

De kleine dieren:

Gij moogt ons te eten geven en naar ons kijken; gij moogt ook verlangen ons in den greep uwer hand te voelen spartelen, maar gij moogt ons niet grijpen. Onze oogen zijn mooi donker en ons tongetje is heel fijn; dat heeft u vaak verheugd.

De kleine kinderen:

Til ons plotseling op, dat wij schrikjes krijgen en schateren van verrassing; hef ons op, dat de wind goed met onze lokken kan spelen, dan kunnen we ze overmoedig wegstrijken van wang en mond. Laat u door ons omhelzen: onze armen zijn koel, maar onze oogen zijn vurig en we zullen heerlijk weerspannig zijn.

[pagina 72]
[p. 72]
Het klooster op den heuvel:

Kom wonen in de stilte en genieten de heerlijkheden der reine eenzaamheid. Kom leeren de goede wijsheid en dienen uw God bij dag en nacht.

Het Oosten:

Uw vaderen ontvluchtten mij, doch gij zult naar mij smachten. Ik heb zacht-roode steden met bronzen koepels; ik heb karavanen, die uit de woestijnen komen; ik heb schoone donkere vrouwen, die droomen van liefde, die komt van ver; ik heb wondere schatten en wondere tuinen en weet een schoonen, wreeden dood te geven. Doch uw vaderen ontvluchtten mij en gij zult naar mij smachten.

De zee:

Schrik niet voor mijn goede koelte, laat mij u de borst bespoelen. Ik ben eindeloos wijd en eeuwig gevreesd, maar wil u wel bij kalme dagen een weinig over 't hijgende lijf deinen.

Eilanden in verre zeeën:

Naar ons zult gij droomen: wij hebben zilveren morgens, gouden middagen en onze avonden zijn robijnkleurig en hebben ons lief, hun roode gloed wil niet van ons scheiden, maar blijft heel den nacht uit verre verten gloren over onze witte steden en over onze vereenzaamde kust.

Het kind in de vrouw:

Zie in mijn oogen. Zoo gij in mijn oogen een reine hemel ziet, kan ik u toebehooren. Zoo gij 't kind in mij ziet en de vrouw vergeet, zal ik u echter zegenen. Maar veracht mij niet, wanneer mijn lach u ooit verschrikken zou.

De H. Johannes:

Kinderkens, bemint elkander!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken