Ravijnen(1922)–Mathias Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] en verlangen naar redding; Twee sterren De groote donkre nacht ruischte van 't gaan der volken en van 't doffe stemmenwarren. Ik zag twee glansen aan den hemel staan: één weelderoode, één boetepaarse starre. Plots gallemde een bazuinschal door den nacht, en riep een stem: ‘Den blik ten hemel wenden naar 't licht der paarse sterre: waakt, geeft acht, daar nadren wervers van de Groote Ellende.’ Wij gingen in den gloed der paarse ster doch velen wendden 't oog ter roode en lachten beschimpende ons.... Dof druischte iets aan van ver, en zoo den zin vol donkere gedachten, zoo schoot vol duistre wezens heel dat volk, zij voerden, wier gelaat niet werd beschenen, door 't zware licht der paarse sterre, henen naar zwarte kimmen onder zwarte wolk.... Wij togen voort.... Plots trof van verre een vage, dwalende echo van groot geween ons oor.... Dan alles stil.... en ruischte het gestage scheijden der volken 't nachtedonker door. Vorige Volgende