Ravijnen(1922)–Mathias Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] en vervloekt de natuur zelf;.... Dagvervloekers Haar mogen dagvervloekcrs vloeken, bereid den krokodil te wekken. Job IV. 8 Moge er nooit een morgen gloren, worde nimmer dag herboren. Moge er boven stroom en landen nimmer zonnevlammen branden. Moge er over de woestijnen nimmer uchtendluchten schijnen. Moge er op de dadelboomen nimmer morgendauwen komen. Zij de dag vervloekt! Blijve er op der wereld wegen immer donkre nacht gelegen. Blijve er over de moerassen steeds der uilen gruwe krassen. Blijve van paleis en tempel eeuwig onbetreên de drempel. Blijve een eeuwge slaap omvangen al wat leefde in dag-verlangen. Zij de dag vervloekt! [pagina 43] [p. 43] Moge een leger draken dwalen door de menschenrijke dalen. Moge 't op mijn durend nooden 't zon-beluste leven dooden. Moge 't na dit groot verslinden eeuwig-donkre rust hervinden. Moge de oude vorst der draken 't licht verslaan met gramme kaken. Zij de dag vervloekt! Vorige Volgende