160. F. Schleiden. Hazegerf en Brommeleblaar; vertilsekere mit bildjere. Heerlen, Limburgsch Dagblad. 1938. (67 blz.)
Het is wel een wonderlijk toeval, dat het meest oorspronkelijke en mogelijk meteen het beste proza van Limburgsche streektalen, ontstaan is in ‘Villener plat’, het dialect van Vijlen-Vaals. Er is geen dialect in Nederland, dat zoo ver van het z.g. ‘algemeen beschaafd’ afstaat dan juist dit; het verschilt evenveel, misschien zelfs meer ervan als het Friesch, dat toch een taal heet te wezen. Dit ‘Villener plat’, ongeveer gelijk aan het dialect van Aken, verkreeg bekendheid, doordat indertijd kapelaan F. Schleiden, nu pastoor te Holz - zelf niet van Vijlen geboortig, - erin begon te schrijven. Schleiden ontwikkelde zich als een der meest begaafde vertellers in streektaal. Uit Vijlen vertrokken bleef hij dit dialect trouw. Schleiden heeft een aardigen kijk op het dorpsleven. Hij ziet den