Werken in en over dialect
144. P.C.d.B. Mastreechter versjes en leedsjes. Mastreech, Leiter-Nypels, 1937. (61 blz.)
Een klein bundeltje ‘oetgegeve ten veurdeile vaan d'n erreme vaan Sint Vincentius’. Schrijver is P(ol) C(hambille) d(e) B(eaumont), iemand die men het type van den Maastrichtenaar uit beter gesitueerde kringen zou kunnen noemen. Daarom is dit boekje, afgezien van de litteraire kwaliteiten, ook van belang voor het kennen der mentaliteit in Limburg's hoofdstad. Hieruit spreekt niet de geest van hol patriottisme, die zoo menig scribent om de machthebbers te behagen meende te moeten demonstreeren. Er klinkt in deze simpele, soms wat ‘vreigelachtige’ versjes iets door van Luiksch-Fransche invloeden; men kan zich al één voelen met het Noorden in staatkundig opzicht, geestelijk blijft men toch nog op andere centra georiënteerd. P.C.d.B. inspireert zich gaarne op het dagelijksche leven; hij zingt zijn liedjes ook met didactische bedoelingen kan men wel zeggen. Hij houdt van zijn stad en zijn menschen, doch ergert zich vaak aan zekere slapheid tegenover vreemden. Soms meent men een vermanende stem uit het verleden te hooren.