Limburgensia
(1947)–Mathias Kemp– Auteursrecht onbekend
[pagina 126]
| |
trichtsch dialect wel eens als een rijk idioma gequalificeerd, doch ik kan me, hoe graag ook, met die beoordeeling niet vereenigen. Meermalen toch moest ik, bij het schrijven en bij het vertalen van tooneelstukken, gelocaliseerde Fransche woorden te hulp roepen. Wil men nu dit mengsel van Fransche en Duitsche woorden, met een oud-Hollandschen ondergrond, als een melodieus taaleigen beschouwen, dan is de qualificatie niet ongegrond.’ Als men zóó een streektaal beschouwt of zelfs een landstaal (we denken aan het Engelsch) wat is dan nog geheel oorspronkelijk? Niettemin, Breuls schreef uit liefde voor wat voor hem maar een ‘plat’ of ‘patois’ was en zijn werkje, onder menig opzicht verouderd en incompleet, verdient nog de belangstelling van dialectbeoefenaars. Het bevat een vrij uitvoerige woordenlijst, een menigte spreuken en gezegden en een bescheiden bloemlezing uit de Maastrichtsche literatuur, of juister: poëzie in het Trichtsche taaleigen. |
|