130. Hendrik van Veldeke's Sint Servatius Legende, bewerkt door Marie Koenen. Bussum, P. Brand. 1912. (92 blz.)
De St. Servaas-legende, naar het door J.H. Bormans in 1858 gepubliceerde handschrift uit de 15e eeuw, is een nogal wijdloopig poëem, dat niet alleen om taalkundige redenen, voor den gewonen, welwillenden lezer ontoegankelijk is geworden. Er is evenwel, in den loop der jaren, voor dezen grootvader aller Dietsche dichteren - al te lang, ook door litterair-historici, verwaarloosd - belangstelling ontstaan, die een uitgave als deze wel gewenscht maakte. Dr. H.J.E. Endepols, een uitnemend kenner van den Loonschen en ook Trichtschen zanger, schreef een bezielde inleiding voor dit werkje. Marie Koenen heeft, de oude legende bewerkend, deze natuurlijk aanzienlijk moeten inkorten. Ze tracht, al herscheppende, iets van de naïveteit van den dorspronkelijken tekst weer te geven. Een zekere losheid van berijming wekt den indruk wel, doch wanneer men wel toeluistert hoort men toch vooral de stem der als dichteres minder bekende vertaalster. Deze bewerking verkreeg daardoor iets (te) persoonlijks, doch laat zich aangenaam lezen.