89. Jan Grégoire, De Tweespalt. Amsterdam, v. Kampen & Zn., 1929. (176 blz.)
Toen onze bekende Limburgsche schilder ‘Moeder Majelle’ uitgaf, meenden we een ontwikkelingsgang naar den trant van Felix Timmermans te mogen vermoeden. We dachten dat hij zou voortgaan met het Maastrichtsche milieu te zien door een Zuid-Nederlandschen - we spreken met opzet niet van Vlaamschen - bril. Dit blijkt niet het geval. Grégoire doet hierin meer algemeen Nederlandsch aan en ook zijn onderwerpskeuze, leven van een kunstenaar in wording, treft niet door iets bijzonders. Toch heeft deze roman zijn interessante kanten; wie het schilderswereldje dat in de periode 1905-1925 te Maastricht bestond ietwat kent, constateert spoedig, dat de auteur autobiografische elementen in dit werk opnam en zich, voor dezelfde hoofdfiguur, ook inspireerde op eigenaardigheden, innerlijke en uiterlijke, van een confrater, die nadien een onzer meest bekende Limburgsche kunstenaars is geworden.