tage der bewoners van Limburgs hoofdstad is van Waalsche afkomst en tot onze dagen toe komen huwelijken tusschen personen van beide volken vrij veelvuldig voor. Het uitgaande leven in den Limburgschen Zuid-Westhoek richtte zich naar Luik. Luiksche tooneel- en operagezelschappen hebben tot in onze dagen toe geregeld opvoeringen gegeven te Maastricht. De handel van, kleinere gemeenten als Eijsden, Gulpen en Valkenburg had ook immers sterke relaties met Luikerland.
De Fransche invloeden waren meer van cultureelen en intellectueelen aard en drongen veel dieper naar het Noorden in. Door heel Holland zijn ze gekend geweest, doch als iets vreemds, terwijl het vreemde karakter ervan in Limburg onder de meer ontwikkelden niet werd gevoeld. Het Hollandsche gold als protes antsch-liberaal; het Belgisch-Fransche was vervuld van meer Katholieken geest.
Gestudeerd werd te Luik, Leuven. Brussel en Parijs, doch zeer weinig aan de Hollandsche universiteiten. De Belgische kostscholen zorgden zoo grondig voor de ver-Fransching, dat er nu nog tal van oudere heeren en dames in ons gewest leven, die wel Nederlandsch kunnen lezen, vrij goed spreken, doch niet schrijven. Ze bedienen zich van de Fransche taal en doen het goed. Zij vormen nu de laatst overlevenden der Franskiljons in ons land, want de jongere generaties zijn anders opgevoed en ontwikkeld.
We hebben Limburgsche auteurs ‘d'expression française’ gehad, waaronder verschillende die een behoorlijke plaats in de Fransche literatuur innamen. Ook deze soort is uitgestorven.
Het rijke maar kinderarme Wallonië is trouwens niet meer expansief, behalve dan nog voor het laatst naar het nieuwe mijngebied der Belgische Kempen, dat de oude en uitgeputte gebieden om Luik, Charleroi en Mons in de toekomst gaat vervangen. Tegenover de vestiging van nieuwe Duitsche zaken in Limburg staan nagenoeg geen van Waalschen aard.