Habets noemt in het bijzonder vijf redenen:
omdat Koning Willem te veel belastingen invoerde;
omdat hij bij voorkeur de winstbrengende gouvernementsposten aan protestantsche Hollanders gaf;
omdat hij de katholieke religie in België verdrukte en er protestantsche koloniën aanlegde;
omdat hij geen genoegzame vrijheid gaf en het katholieke onderwijs verdrukte;
omdat hij dit alles met stijfhoofdigheid doorzette.
We schrijven nu 1925, doch uit publicaties in alle mogelijke kranten hebben we kunnen vernemen, dat zelfs nu, na meer dan een eeuw en na de sterk uitgegroeide politieke macht der katholieke partij, deze grieven nog altijd opklinken.
Het Sittardsche vlaggenhijschen typeerde de positie van Limburg. Men wilde van de protestantsch-Hollandsch dwingelandij niets weten en zocht dan naar 't Westen, dan naar 't Oosten steun bij naar mentaliteit meer verwante volken. Er lag iets negatiefs in dit wankelen tusschen het Germaansche en Latijnsche, dat den aard van dit grensgewest wel typeert; in het Zuid-Westen overheerschen de latiniseerende invloeden, in het Oosten de zuiver Germaansche. Volkomen, een ermede voelt men zich toch niet, we zullen dit later nog wel zien.
Limburg is een Nederlandsch gewest en zelfs de intens gehate dwingelandij der Staatschen vóór de revolutie en de verfoeide politiek van het protestantsch-liberale Holland der vorige eeuw, hebben daaraan, niets gewijzigd. Begrijpelijk. Dit Zuiden heeft een veel oudere Nederlandsche cultuur dan het Noorden en kwam alleen door zijn noodlottige ligging als immer omstreden grensgewest niet tot den bloei dien Vlaanderen en Holland bereikten. Toch vergete men niet, dat de Nederlandsche literatuur begint met een