- Ze is zo door-en-door gewinterd in de koketterie, dat ze ook nog de kwezel durft spelen. Je kent haar geschiedenisjes wel.
- 't Interesseert me niet, wat anderen over haar kletsen en lasteren, valt Nes nijdig uit.
- Je wilt toch niet beweren... protesteert de bezorgde vriend wat gepikeerd.
- We zijn verloofd, stopt de ander grimmig.
- Om Gods wil, je weet niet wat je zegt!
Vernederd en verbitterd en schaamteloos meteen - het kost hem niettemin moeite - kijkt de jonge Cloquet Dulkeners aan en riposteert dan berekend scherp:
- Ben je soms jaloers?
Een heldere, gezonde, oprecht vrolijke schaterlach antwoordt. Kostelijk, iemand Poeleke benijden! Dat forceert een nadere brutaliteit:
- Ze is de mijne en niemand zal ze me afhandig maken.
Een vreemde gedachte flitst Ser door de geest. Hij beperkt zich evenwel tot de honende constatering:
- Mag ik je vooreerst opmerken, dat zij niet de jouwe is maar jij wel de hare? Een klein verschil. Wat dat afhandig maken betreft, och, ik geloof niet, dat er serieuse reflectanten zijn. Overigens moet je niet te vroeg victorie roepen.
Voor Nes de vriendschap kan opzeggen is Dulkeners opgestapt.
De gehoonde jongeling moet zich nu op iets wreken, moet uitdagend iets doen dat algemene ergernis zal wekken. Hij hangt het zwart masker